

In de voorjaar maken veel weidevogels elkaar het hof. Dit is de perfecte tijd om in het grasland op zoek te gaan naar fotogenieke momenten. Want die zijn er nu volop.
In België en Nederland hebben we bijzonder veel weiland. Van oudsher waren authentieke graslanden met veel kruiden en insecten het domein van allerlei weidevogels als de tureluur en de kievit. Van de bedreigde grutto broedt zelfs 95 procent van de Europese populatie in Nederland. Maar net als de grutto gaat het met veel weidevogelsoorten helaas bergafwaarts. Het monotone grasland met alleen maar raaigras is daar een belangrijke oorzaak van. De bekende Engelse professor Dave Goulson heeft het dan ook over een groene woestijn, waarin al het leven is verdwenen. Gelukkig zijn er tegenwoordig diverse plekken waar boeren samenwerken om de weidevogels te helpen. Voorbeelden hiervan zijn de polder Arkemheen bij Nijkerk en Zeevang in Noord-Holland.
Voorjaarsgevoel
Het echte voorjaarsgevoel krijg ik vooral als ik vroeg in het jaar weer een mooi weilandgebied bezoek, met overal bloeiende kruiden en natuurlijk veel weidevogels. Het is dan een prachtig schouwspel van vogels die elkaar het hof maken. Of juist elkaar in de veren vliegen om de gunsten van een vrouwtje. Overal om je heen hoor je dan vogelgeluiden. Als ik dan lekker opwarm in het eerste voorjaarszonnetje, vergeet ik bijna om ook te fotograferen.


Er zijn tal van soorten die gebonden zijn aan weilanden of er veel te zien zijn. Soorten als de grutto, de kievit, de fazant, de patrijs, de knobbelzwaan en de tureluur hebben er hun nesten en brengen daar hun jongen groot. Andere soorten als de ooievaar bezoeken regelmatig de weilanden en de slootjes omdat ze daar hun voedsel kunnen vinden. Vooral de grutto is een blikvanger, vaak zittend op een weidepaaltje in een verenpak dat steenrood oplicht in het ochtendzonnetje. Overal hoor je de schallende roep waarmee de vogel zijn eigen naam zingt “Gruttoo! Gruttoo! Gruttoo!” … Het is voorjaar!
De weide in
Een methode die veel wordt toegepast om weidevogels te fotograferen is vanuit de wagen. Met deze rijdende schuiltent kun je over landweggetjes rustig en relaxt door de weidegebieden rijden. Op deze manier zijn de vogels bijzonder goed van dichtbij te benaderen en te fotograferen. Een objectief vanaf 300 mm is al voldoende en met een 500mm of 600mm kun je in sommige gevallen – bijvoorbeeld als een grutto op een paaltje zit – zelfs portretfoto’s maken. Veel soorten als de grutto en de tureluur gebruiken namelijk paaltjes en hekwerken als uitkijkpunt.


Zodra je zo’n plek hebt ontdekt, dan kun je rustig de auto daarbij zetten. Normaliter vindt de vogel dat wel prima en kun je ‘m uitgebreid fotograferen. Draai het raam al wel van tevoren open en probeer de laatste meter zo min mogelijk gas te geven. Je wagen een stukje laten uitrollen naar de gewenste positie vereist wat oefening, maar levert de minste schrik bij de vogel op. Beweeg daarna rustig en maak geen plotselinge bewegingen, want dan is de kans groot dat ze op de wieken gaan. Stap je uit of er komt een wandelaar langsgelopen, gaan ze er ook vandoor. Wees dan niet teleurgesteld en blijf rustig in de auto zitten: het zal niet lang duren voordat de vogel weer terugkomt naar z’n vaste uitkijkpunt. Als je de vogel ziet komen aanvliegen, dan kun je al focussen op de paal. Probeer dan eens een foto in vlucht te maken, net voordat-ie landt.
Natuurlijk is het leuk om zo’n statische vogel-op-paal-foto te maken, maar dat doen ook veel collega-fotografen en zal dus niet tot heel originele beelden leiden. Al is er ook niks mis mee hoor! Wel kan het de moeite waard zijn om wat meer tijd in het observeren van vogels te steken. Wacht bijvoorbeeld op een activiteit als het poetsen van veren. Dat maakt de foto net iets interessanter. En je kan natuurlijk voor een strak portret gaan als je met de auto heel dichtbij een vogel-op-paal staat, maar je kan met een kleinere brandpunt ook meer het landschap meenemen. Met het instellen van een kleiner diafragma als f/11.0 creëer je meer dieptescherpte, zodat de omgeving nog meer meespeelt. Zo’n foto laat beter het landschap zien waarin de vogel leeft en vertelt zo meer een verhaal.


Last but not least, houd goed het overige verkeer in de gaten zodra je een vogel hebt gespot die je wilt fotograferen. Rem niet abrupt als je een mooie weidevogels hebt gespot! En ga ook niet midden op de weg staan. Probeer je wagen eerst netjes in de berm van het weilandweggetje te parkeren, zodat het overige verkeer er nog prima langs kan rijden. Doe je dat niet, dan kan dat tot onveilige situaties leiden. Of het levert een boze boer op een tractor of toeterende medeweggebruikers op, met als resultaat dat de vogel wegvliegt …
Mooi licht
Als je eenmaal een gebied beter kent en weet waar je de vogels kunt verwachten, zou je ook al voor het eerste licht of late licht naar het weidevogelgebied kunnen gaan. Door het open landschap en de lage horizon pak je meteen al het eerste of laatste licht in de weilanden. Dat levert vaak prachtige sfeervolle beelden op in rood-oranje licht – prachtig! En als je geluk hebt, dan start de dag ook nog met mist. Daardoor ontstaat er een heerlijke sfeer in het beeld. Een bijkomend voordeel is dat de anders onrustige achtergrond – met bijvoorbeeld bebouwing – uit het zicht worden onttrokken. Zo kan zelfs een minder fotogenieke plek toch heel interessant worden.


Wil je de kans op mist vergroten, dan is het goed om de dauwpunttemperatuur in de gaten te houden. Dit is de temperatuur waarbij de lucht volledig verzadigd is (dus 100 procent luchtvochtigheid) en er mist of nevel optreedt. Er zijn weersites en ook apps beschikbaar waarbij je het dauwpunt kun checken. Woon je in de stad en zie je bij het opstaan als je uit het raam kijkt geen mist, wees dan niet teleurgesteld. In het weiland kan het zomaar gebeuren dat daar toch al mist is of bij zonsopkomst gaat ontstaan. De keren dat ik twijfelde en toch op pad ging en getrakteerd werd op een magisch landschap met mist en zonsopkomst, kan ik niet meer op twee handen tellen. Die had ik voor geen goud willen missen.
Lager standpunt
Vanuit de auto fotograferen heeft als voordeel dat je snel naar een andere plek kunt rijden. Bijvoorbeeld als je verderop een vogel op een paaltje of actie van vechtende grutto’s in het weiland spot. Maar als de vogels relatief dichtbij zitten en de fotograaf in de auto, is dat iets minder ideaal. Je krijgt dan een relatief scherpe voor- en achtergrond die het beeld wat onrustiger maakt. Nu hoeft dat niet heel storend te zijn, maar mocht je toch een wat meer rustig omgeving rondom de vogel willen hebben dan zul je een positie laag bij de grond moeten innemen. Dat heeft meestal als consequentie dat je je moet camoufleren, want anders blijven de vogels te ver weg voor een acceptabele foto.


Het makkelijkste werkt het om op de grond te gaan zitten of liggen en vanonder een camouflagekleed te werken. Ga niet zomaar midden in een weiland zitten, want dat accepteren de vogels meestal niet. En ook sommige boeren niet. Beter is het om tegen een paaltje of hekwerk aan de rand van het weiland aan te gaan zitten en dan het camouflagekleed over je heen te gooien. Ook kun je tegen de zijkant van je eigen geparkeerde wagen gaan zitten of zelfs liggen, dat werkt prima. Vervolgens dien je rustig te wachten tot de vogels weer dichterbij komen. Om het lange wachten comfortabeler te maken werk ik dan vanaf een statief die ik heel laag kan positioneren. Een alternatief is een flinke rijstzak waar je de objectief-cameracombinatie op kunt laten rusten.
Ooievaars
Al sinds mensenheugenis wordt de terugkeer van de ooievaar van zijn winterverblijfplaats in Afrika gezien als een teken dat de lente nadert. De vogel spreekt sterk tot de verbeelding en wordt ook sterk geassocieerd met de lage landen. Toch was het zo rond de jaren zeventig in West-Europa bijna gebeurd met de ooievaar. Oorzaken van het bijna verdwijnen van de ooievaar waren onder andere de intensive landbouw en de verhoogde sterfte langs de trekroute richting hun overwinteringsgebied in Afrika. Gelukkig zijn er in Nederland in 1969 – net op tijd – speciale fokprogramma’s opgezet met 28 ooievaars. En met succes: inmiddels is het aantal broedparen in Nederland weer opgelopen tot ongeveer achthonderd. Daarvan trekt de helft nog naar Afrika, de andere helft overwintert lokaal.


Er zijn tegenwoordig genoeg ooievaarsnesten te vinden, vaak op geplaatste nestpalen in weiland maar ook in hoogspanningsmasten. Je hebt dan vanaf een bijgelegen dijk op ooghoogte een prima zicht op het wel en wee van de familie ooievaar. In april begint het al, en in deze maand is er volop activiteit van de ooievaars op het nest. Denk dan aan balts, conflicten, nestbouw en paring – allemaal momenten dat er mooie beelden te maken zijn.
Als er maar één ooievaar op het nest zit, houd dan ook de lucht in de omgeving in de gaten. Zodra de partner in aantocht is, begint al het luid snavelgeklepper dat toeneemt als de partner op het nest land. Dit klepperen geldt voornamelijk als een begroeting. De vogels buigen hierbij hun kop omlaag en helemaal omhoog tot de hals in de nek ligt. Zeer fotogeniek!
Naast april zijn ook de maanden mei en juni de moeite waard. Eerst met nestbouw en wat later met de opvoeding van de jongen. De beesten vliegen dan af en aan – het moment voor vluchtfoto’s. Vooral tegen een blauwe lucht steken de ooievaars mooi af, waarbij het eerste of laatste licht mijn voorkeur heeft. Voor foto’s van ooievaars in vlucht stel ik mijn camera in op continue autofocus om ze scherp in beeld te houden. Ook gebruik ik de functie waarbij de camera meerdere AF-sensoren tegelijk gebruikt. Deze werkt goed bij neutrale achtergronden zoals in dit geval de lucht.


Een van mijn favoriete plekken om ooievaars te volgen is Natuurpark Lelystad en de omgeving daarvan. In de jaren negentig begon men daar een fokgroep, die zich behoorlijk heeft uitgebreid. Na een aantal jaren zijn de ooievaars vrijgelaten en velen broeden nu nog in en rondom Natuurpark Lelystad. Inmiddels broeden er ook ooievaars op enkele hoogspanningsmasten langs de A6 bij Lelystad. Het bevalt hen daar blijkbaar goed, want ieder jaar komt er een nest bij en het lijkt wel een soort ooievaarsflat. Er zijn tegenwoordig al meer dan tien nesten aanwezig. Zo tref je tegenwoordig veel ooievaars aan in de weilanden van provincie Lelystad.
Boerenzwaluw
Zo rond eind maart komen de eerste boerenzwaluwen weer in de lage landen aan. Voor velen natuurliefhebbers het ultieme voorjaarsgevoel! Deze boodschapper van de lente werd vroeger door veel boeren gezien als brenger van het geluk. Voor zeelieden stond de vogel symbool voor een veilige thuisvaart. En ze komen van ver, uit hun overwinteringsgebied in West- en Centraal-Afrika. Na een barre tocht van wel 10.000 kilometer komen ze, jaar na jaar, weer terug naar dezelfde broedlocatie. Meestal is dat een boerenschuur, maar ook in fietsenhokken en onder bruggetjes maken ze soms komvormige nesten van klei.
Bij het opvoeden van de jongen uit het tweede nest krijgen pa en ma zwaluw assistentie van familieleden: de jongen uit het eerste nest helpen dan mee bij het voederen van de piepjonge zwaluwen. Het menu bestaat voor 99 procent uit insecten. Iedereen kent wel het prachtige beeld van zwaluwen die laag vliegen boven wei of water: zo jagen ze op vliegende insecten.


Het leuke van de boerenzwaluw is dat zodra de jongen zijn uitgevlogen ze nog een tijd gevoerd worden door de ouders. Ze blijven dan in het weilandgebied vaak op één plek hangen, bijvoorbeeld een hekwerk of een paaltje. De ouders komen dan om de haverklap met een snavel vol insecten aangevlogen en voeren al vliegend de jongen die op het hek zitten. Dat zijn prima momenten om te fotograferen. Stel daarvoor scherpe op een van de jongen, en houd in de gaten of een van de ouders eraan komt.
Meestal merk je dat wel aan de jongen: die turen dan naar de lucht en beginnen te roepen. Het voeren gaat snel en je kunt daarom het best al met fotograferen beginnen vlak voordat de oudervogel het jong voert. Houd de snelheid van de sluiter in de gaten: fotografeer met minimaal 1/1000 seconde om de vliegende oudervogel scherp af te beelden.
Fazant en patrijs
Twee leden van de fazantachtige zijn de patrijs en de fazant. De patrijs is een wat minder gefotografeerde vogel, maar dat is zeker niet omdat de soort niet fotogeniek is. Hij heeft namelijk een prachtig verenkleed. Het heeft te maken met het feit dat de vogel zeer schuw is en bovendien helaas ook zeer zeldzaam is geworden. Tref je op een plek patrijzen aan, dan is de kans heel groot dat je ze daar vaker ziet. Ze zijn erg honkvast. Patrijzen hebben de neiging om zich plat te drukken zodra ze mensen zien. Dan zijn ze logischerwijs nog lastiger te spotten. Ook bij deze vogels heb je weer de beste fotokansen vanuit de wagen. Deze accepteren ze wel, ze gaan rustig door met scharrelen tussen de vegetatie.


Veel algemener en ook makkelijker te fotograferen zijn fazanten. Het zijn prachtige vogels met een exotisch uiterlijk. Dat is niet vreemd, want de vogel kwam oorspronkelijk in West-Europa niet voor. Hij is door de Romeinen verspreid vanwege zijn vlees en jacht. Zijn oorspronkelijk leefgebied loopt tot in Vietnam en Noord-Korea. In het algemeen laat de vogel zich goed fotograferen, maar dat verschilt per individu. Sommige vogels kun je met de auto tot op enkele meter benaderen en dan zelfs portretfoto’s maken. Ben je zo dichtbij, dan kun je misschien zelfs een mooi detail van het prachtige verenkleed vastleggen!
Knobbelzwaan
Een bekende verschijning in onze weilanden is de knobbelzwaan. Je ziet ze altijd met z’n tweeën en vormen zo een paar voor het leven. Vroeg in het voorjaar gebeurt het nog wel eens dat er een indringer verschijnt in het territorium van het koppel. Die heeft het dan voorzien op het vrouwtje, waardoor er verwoede gevechten ontstaan. Soms verdrinkt de winnaar van het gevecht zelfs het andere mannetje door ‘m kopje onder te houden.


Het paar bouwt vaak een groot nest aan de rand van een sloot. De jonge zwanen worden met tussenpozen van meestal één à twee dagen geboren. Vanaf de geboorte van de eerste heb je dan korte momenten om ze op het nest tussen de veren van moederzwaan te fotograferen. Het resultaat is een prachtig witte serene foto. Vaak zie je als je het nest met ma knobbelzwaan observeert ook geen enkel jong, maar hoor je wel zachte geluidjes. Dat komt van de kleine koters: ze zitten lekker warm en onzichtbaar onder moeders vleugels. Met wat geduld komen ze op een gegeven moment toch tevoorschijn. Of je je als natuurfotograaf bij zo’n nest met jongen mag ophouden hangt erg af van het knobbelzwaan echtpaar. Sommige koppels vinden het allemaal prima, ze voelen zich niet verstoort. Is dat wel het geval, dan merk je dat meteen. Vader zwaan komt dan boos met opgezette vleugels en zijn hals achterover op je af zwemmen. Blijft pa rustig en gaat ma gewoon door met haar regelmatige slaapjes, dan is er niks aan de hand en kun je ze prima fotograferen. Het gedrag van dieren moet je als natuurfotograaf echt goed in de gaten houden. Merk je dat de zwanen continu alert blijven, zoek dan beter een ander nest op. Of houd een stuk meer afstand tot de zwanen aan, zodat ze weer rustig worden.


Bijzonder gebied
Er zijn her en der verspreid in België en Nederland nog stukjes weilandgebied te vinden waar je je goed kunt uitleven bij het fotograferen van weidevogels. Eén gebied verdient bijzondere aandacht: Arkemheen-Eemland. Dit is door het rijk aangewezen als een van de twintig nationale landschappen. Je vindt het gebied in het midden van Nederland vlakbij Nijkerk. De Arkemheense polder is een prachtig natuurreservaat en behoort tot de oudste polders van Nederland.
Een bijzonderheid is dat hier nooit ruilverkaveling heeft plaatsgevonden. Daardoor zijn er nog slenken (overblijfselen van de Zuiderzee getijdenstroming) aanwezig. Ook speciaal is de populatie weidevogels. De polder geniet landelijke bekendheid bij natuurliefhebbers en vogelaars. Soorten als de grutto, de tureluur, de kievit en de scholekster broeden in het gebied. Het is daarom waarschijnlijk het beste gebied van Nederland voor weidevogelfotografie. Houd er rekening dat sommige wegen alleen voor bestemmingsverkeer zijn toegestaan. In mindere mate geldt dit ook voor de eveneens zeer interessante Eempolder die vlakbij de Arkemheense polder ligt. Houd hier ook de lucht in de gaten, want met regelmaat wordt hier de vliegende deur waargenomen: de majestueuze zeearend!
Dit artikel is geschreven door vaste Shoot-medewerker Edwin Giesbers. Ook de beelden zijn door hem gemaakt. Op zijn website vind je meer beelden van hem en informatie over zijn werk als natuurfotograaf.
Wil je beter leren fotograferen?
Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).
Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.