Praktijk

Basiskennis fotografie: Fotobewerking

Na de opname volgt nog een proces van handelingen voor je het eindresultaat kan aanschouwen. Na een kleine aanvulling op deel III, gaan we door met het laatste deel van deze serie.

In dit vierde en laatste deel komen we eindelijk toe aan de output van je geschoten beelden. Je hebt intussen al aardig wat opgestoken over de camera en welk objectief je daarop zet om je onderwerpen te kadreren en op een correcte manier te belichten. Enkele basisregels over compositie overlopen we hierna nog beknopt.

Lees ook:

Je geheugenkaartje vult zich inmiddels al aardig met fotobestandjes en je wil zien welke resultaten je fotografie heeft opgeleverd. Fotografeer je manueel en in raw, zoals al eerder aangeraden, dan kan je aanzienlijk tijd besparen met beelden in gelijkaardige omstandigheden opgenomen.

Je workflow, die verder in dit deel aan bod komt, kan je zo afstemmen dat je tijd achter de computer beperkt blijft. Tenslotte wil je een maximum aan de al schaarse vrije tijd achter je camera doorbrengen en niet achter de computer. Een workflow is het totaal aan handelingen tussen het nemen van een foto en de uiteindelijke foto. Natuurlijk is die voor iedereen verschillend en meestal persoonlijk, zo ook mijn tips en aanbevelingen. Door ervaring leer je echter wat voor jou werkt en wat niet. Het is leerrijk te zien hoe een collega fotograaf de zaken aanpakt. Altijd zit er wel iets vernieuwend in dat je uiteindelijk kan meenemen in jouw workflow.          

f/16, 1/4s, ISO 100, Fullframe met 55mm op statief met polafilter – Windgolven in een gerstveld. Door de polafilter kon de sluitertijd naar omlaag om de bewegingspatronen te vangen en bracht ook wat meer contrast tussen wolken en lucht.

Must-have filters

Een logisch vervolg op het deel over objectieven is welke filters je in elk geval in je tas dient mee te dragen. Veel filters zijn perfect digitaal na te bootsen. Het is je keuze of je bij opname een bepaald filter toepast of nadien in de nabewerking. Zo goed als alle kleurenfilters en kleurcorrectiefilters zijn nadien ook toe te passen met meer mogelijkheden en gebruiksgemak.

Grijsfilters echter, om langere belichtingen toe te passen, zijn enkel bij de opname aan te wenden. De effecten die zij veroorzaken op bewegingen in je beeld kan je niet zomaar nabootsen.

Graduele verloopfilters, waarvan het grijze gradueel verloopfilter wel het meeste voorkomt dienen om lucht en voorgrond meer in balans met elkaar af te stemmen. Werkt in principe heel goed bij opname zeker bij egale luchten zonder obstakels. Zeelandschappen zijn hier een goed voorbeeld van.

Van zodra andere zaken in de lucht voorkomen zoals v.b. bomen, worden deze mee verduisterd wat een onnatuurlijk effect creëert. Beter is dan om een aantal verschillende belichtingen te nemen (een belichtingstrapje) en deze in nabewerking samen te voegen. Sommige landschapsfotografen zweren bij deze filters tijdens het belichten, andere zijn dan weer voorstander om met een belichtingstrapje te werken.

f/11, 8s, ISO 100, Fullframe met 45mm op statief + polarfilter – Het polarisatiefilter haalde bijna alle reflectie van zowel de varens als van het wateroppervlak. Wat overblijft zijn pure kleuren.

Een ander filter dat digitaal niet nagebootst kan worden is het polarisatiefilter. Licht beweegt in alle richtingen, dit draaibaar filter laat enkel lichtstralen door die in één bepaalde richting bewegen. Weerspiegelingen en hinderlijke reflecties verminderen zoals v.b. bij glas zijn één voorbeeld om dit filter toe te passen. De ideale stand van het filter vind je door te draaien aan de vatting. Afhankelijk van de lichtinval (zonnestand) zie je deze reflecties verminderen of zo goed als verdwijnen. Ook water is hierdoor ineens meer doorzichtig en je ziet de vissen en planten zo voor je. Natte rotsen krijgen meer doortekening en de regenboog is duidelijker. Enkel bij metalen werkt dit niet (koetswerk auto om een voorbeeld te geven).

Een bijkomend effect van dit filter is een toenemende kleurverzadiging. Blauwe luchten worden blauwer en witte wolken witter. Bladeren van bomen zijn meer verzadigd, het contrast in je beeld neemt toe. In beperkte mate “kijkt” dit filter door luchtvochtigheid zodat landschappen duidelijker overkomen.

Het polariserend effect is het grootst 90° tegenover de zonnestand en neemt hierbij verder af. Opgelet hierdoor bij groothoeken, de lucht krijgt een oneven kleurverzadiging die niet natuurlijk overkomt. Ook panorama’s uit een aantal opeenvolgende beelden samengesteld zijn beter zonder polafilter op te nemen. Het blauw van de lucht is in de overlappende beelden vaak te verschillend zodat geen vloeiende overgang ontstaat.

Smalle schroeffilters (slimline) zorgen ervoor dat je bij groothoeken geen vignet in de hoeken krijgt. Een nadeel van dit filter is dat de belichting wel 2 tot 2,5 stops omhoog moet.
Tegenwoordig bestaan er ook combinaties van een pola en een grijsfilter met bepaalde sterkte in één filter gecombineerd.

Tot slot nog, laat die UV en andere beschermingsfilters weg. Het is een bijkomend laagje glas die hinderlijke reflecties en contrastvermindering kan teweegbrengen. Zoek eerder heil in een zonnekap.   

f/11, 1/50s, ISO 100, Fullframe met TS-E 24mm op statief. Panorama van 3 beelden. – Incarnaatklaver op een akker iets na zonsopgang. De wolken waren een zegen en vulden de anders saaie lucht. De structuur van de bloemen wordt door het tegen-strijklicht prima uitgelicht  Een 2-stops gradueel grijfilter zorgt voor het milderen van het contrast tussen voorgrond en lucht.

Compositieregels- beknopte versie

Slaag je erin om je onderwerp op een boeiende manier in beeld te brengen, ben je al halfweg naar een goede foto. Waar plaats je nu de beeldelementen precies in het kader? Het zorgt blijkbaar nogal voor verwarring, zelfs bij ervaren fotografen steekt twijfel nog af en toe op, incluis mezelf.

f/5.6, 1/20s, ISO 400, Fullframe met manuele 100mm macro op statief. – Macro opname van een strontvlieg op vergeet-mij-nietje. De diagonale lijn van de stengel neemt je mee tot aan het rustpunt waar het insect zit. De onscherpe bloemen vullen de lege ruimte linksboven. Laat diagonalen niet uit het hoekpunt vertrekken maar iets ernaast.

Pal in de midden werkt meestal saai maar kan wel werken bij perfect symmetrische onderwerpen. Je dient ook al vrij snel de keuze te maken tussen een horizontaal of een verticaal beeld. Ook een panorama, een crop naar een vierkant of een 4:5 formaat behoort tot de mogelijkheden, al gebeurt dit meestal nadien in beeldbewerking.

f/5.6, 1/8s, ISO 800, Fullframe met 100mm macro en balg op statief, focusstack van 3 beelden. – Zacht ongericht licht is ideaal voor macrobeelden. Harde schaduwen kunnen we hier niet gebruiken, zo gaat alle aandacht naar de details. Detail van een waterjuffertje.  

Zonder dus ook maar iets te schikken ligt door de keuze van het formaat al voor een stuk vast hoe je onderwerp in beeld komt. Natuurlijk kan je ook door het volgen van enkele regels of richtlijnen snel tot een oplossing komen hoe alles in beeld te zetten. Het komt erop neer dat je het onderwerp net iets uit de midden plaatst. Hierdoor wordt het beeld spannender.

De bekendste regel is de regel van derden waarbij je de foto opdeelt in 9 gelijke vlakken door denkbeeldige lijnen. Zet je belangrijkste elementen op deze lijnen voor een evenwichtig beeld. Nog krachtiger wordt je beeld wanneer een onderwerp op een kruispunt van deze lijnen staat. Onze blik rust gemakkelijker op een van deze snijpunten dan elders in beeld. Zet je horizon op één van deze lijnen, hoog of laag, afhankelijk van hoe interessant de lucht is. Veel camerazoekers kan je instellen om deze lijnen weer te geven. Ook handig om een horizon recht in beeld te nemen.

f/8, 4s, ISO 100, Fullframe met 65mm op statief. – Mistige morgens zonder gericht zonlicht zijn een nachtmerrie voor landschappen. In bossen daarentegen werken deze lichtomstandigheden prima.

Uit de kunst kennen we de gulden snede waarvan de regel van derden een afgeleide is. Enkel zijn de denkbeeldige vlakken niet gelijk aan elkaar maar volgens een bepaalde verhouding. In de natuur zijn enorm veel voorbeelden te vinden van verdeling volgens deze regel v.b.: de schikking van bladeren op een stengel. 

Verder nog een aantal aandachtspunten bij het bepalen van je compositie:

  • Maak gebruik van lijnen die de blik van de kijker meenemen in beeld. Dit kunnen zowel rechte, diagonale als krommen lijnen zijn.
  • De plaats van je onderwerp in het kader en of je een hoog of laag standpunt inneemt. Hoe groot beeld je het onderwerp af en welke verdeling van vlakken houd je aan.
  • Herhalingen van onderwerp kunnen boeiende beelden opleveren.

Wil je nog meer tips over dit onderwerp? Klik dan door naar dit artikel over compositie in de praktijk.

f/9, 1/160s, ISO100, Fullframe met 170mm op statief – Mistige morgens en tegenlicht gaan hand in hand en brengen steevast beelden met bakken sfeer. De paarden en populieren zijn herleid tot pure vormen door de silhouetweergave. Moeilijk om de dieren te schikken tussen de bomen.

Basiskennis licht

Licht kan gericht vanuit een bepaalde richting komen of diffuus schijnen op je onderwerpen met alle gradaties tussenin. Hard licht geeft duidelijke schaduwen en is algemeen weinig interessant tenzij gewenst in v.b. zwart-wit. Verstrooid of zacht licht geeft zachte of geen schaduwen. Is in macrofotografie en bij portretten zeer gewenst. Kleuren, details en vormen krijgen de nodige aandacht. 

f/6.3, 1/250s bij ISO 400, Fullframe bij 400mm op statief – Klaprozenveld in tegenlicht. De scherpte ligt op de voorste stengels. Het tegenlicht laat elk haartje en bloemen oplichten en brengt de nodige drama in beeld. De achtergrond verdwijnt in een mooie onscherpte.

Afhankelijk van de stand van de zon is het licht hard of net zacht.
Licht bij laagstaande stand van de zon is altijd interessanter dan het harde, contrastrijke licht van de middagzon.

Frontaal licht of licht vanuit de rug geeft weinig dieptewerking daar de schaduwen ontbreken, zij vallen achter het onderwerp. Door elementen in de voorgrond en/of wolken in de lucht kan toch een boeiende diepte ontstaan.

Zijlicht benadrukt vormen en structuren. Schaduwen mee opgenomen in de compositie kunnen voor extra dynamiek zorgen. Veel toegepast in landschapsfotografie vooral bij een laagstaand zonnetje. Een extreme vorm van zijlicht is strijklicht waarbij de lichtstralen langs je onderwerp schijnt en textuur extra wordt geaccentueerd.

Tegenlicht schijnt achter je onderwerp en geeft dramatiek aan beelden. Details verdwijnen en zo ontstaan silhouetten. Vormen worden extra benadrukt. Vooral objecten die doorzichtig zijn zoals v.b. bladeren komen bij tegenlicht extra helder in beeld. Bij macro’s kan een reflectiescherm zorgen om nog wat detail terug te brengen in je onderwerpen. Weerom super bij een laag zonnetje.

f/8, 1/13s bij ISO 100, Fullframe met 93mm op statief. Panorama van 7 beelden en daarna uitgesneden op 16:9. – De donkere lucht versterkt samen met de polafilter de herfstkleuren. Het frontaal licht gaf hierbij de nodige boost. Een schaduw vult de lege voorgrond. Het beeld is bijna overal egaal zodat een pola-filter geen belichtingsproblemen oplevert bij het samenstellen van de panorama.

JPG versus RAW

Bij alle camera’s kan je kiezen of je foto’s vastlegt in JPG en/of RAW. Elk digitaal beeld is een rasterbestand waarvan de kleinste eenheid een pixel is. JPEG is een bestandsformaat waarbij een afbeelding destructief gecomprimeerd wordt opgeslagen. In de camera zijn al bepaalde bewerkingen gebeurd en de foto is al “af” als je deze inleest. De bestandsgrootte is fors kleiner en bespaart ruimte, ideaal voor archivering.

Nadeel van het comprimeren, de mate hiervan kan je kiezen, is dat je aan kwaliteit inboet. Lijnen en randen verliezen aan scherpte en kleurovergangen zijn minder vloeiend bij sterke compressie. Een jpg bestand kan ook maar 8 bit aan kleurinformatie bevatten en net daarom is nabewerking van een jpg minder aangeraden. Heb je echt niet veel tijd en wil je direct beelden zien dat is dit een mogelijkheid.

Een RAW bestand bevat ook alle info door de sensor van je camera vastgelegd, echter niet gecomprimeerd, onbewerkt en met behoud van alle afbeeldingsdetails, vandaar de naam RAW of ruwe data. Alle verdere bewerkingen zoals aanpassen belichting, witbalans en kleurbalans kan zonder kwaliteitsverlies in fotobewerkingssoftware gebeuren. Eindresultaat is een fotobestand vol details, miljoenen kleuren en meer RGB- toonwaarden zonder kwaliteitsverlies dan bij JPG. Nadeel is dat je wat tijd zal moeten besteden om je beeld te “ontwikkelen”. Vandaar de naam digitale doka.

Je kan na de bewerking de foto opslaan in diverse grafische bestanden zoals TIFF of ook weer jpg. Het voordeel van dat laatste is dat je bestand verkleint en dus minder ruimte inneemt, het heeft nu immers geen bewerkingen meer nodig. Het afdrukken of plaatsen van een foto op sociale media gaat immers niet in RAW en dus heb je altijd een jpg nodig. Spijtig zijn RAW-bestanden van alle fabrikanten verschillend en niet zomaar uitwisselbaar met elkaar.

Het beste uit de 2 werelden? Neem zowel een JPG als een RAW-beeld op je geheugenkaart. De jpg is soms een inspiratiebron    

Foto bewerken vanaf RAW

Een RAW-beeld direct uit de camera ziet er altijd wat flets uit en behoeft enige bewerking. Er is Software speciaal voor het bewerken van RAW-beelden. De belangrijkste spelers zijn Lightroom en Camera Raw, beide van dezelfde stal Adobe. Hiernaast vermelden we ook nog Capture One, ON1, DXO Photo Labs en Luminar AI om er maar enkele te noemen. Ook gratis software zoals GIMP is beschikbaar.

Naast het louter bewerken van raw’s bieden velen nog een compleet ordenen en archiveren van je beelden. Lightroom is hiervoor ontzettend populair naast de grote broer Photoshop. Dit laatste biedt echter zoveel meer en richt zich meer op de professionele wereld van niet enkel fotografen maar ook grafici. De leercurve is steil en als fotograaf gebruik je nog geen kwart van alle mogelijkheden.

Persoonlijk ben ik pas in 2007 overgestapt op digitale fotografie. Daarvoor werkte ik weliswaar analoog op dia, maar deze digitaliseerde ik met een kleinbeeld scanner en alle nodige digitale bewerkingen gebeurden in Photoshop. Van Lightroom was nog geen sprake. Hierbij had ik al een eigen systeem van archivering uitgewerkt.

De komst van Lightroom met zijn eigen systeem van archivering kon mij niet bekoren ondanks enkele boeken en pogingen. Heden werk ik nog steeds met Adobe Camera Raw, wat een onderdeel is van Photoshop. De bewerkingen zijn compleet gelijkaardig als Lightroom, enkel het importeren en archivering met alle instellingen, is afwezig. Niet alle beelden hoeven na bewerking in Camera Raw/Lightroom nog naar Photoshop.

Een goede raad is om met zo min mogelijk stappen het eindresultaat te bekomen. Hoe beter de opname, hoe minder bewerking nadien.

f/8, 1/160s, ISO 400, Fullframe met 153mm op statief – Sneeuwbui over de Douvevallei. De sneeuw doet je automatisch de belichting opkrikken. Het beeld hoeft nadien enkel een kleine aanpassing van contrast (zwart-wit punt). Het vergt fysiek wat inspanning, dergelijke beelden, maar de reslultaten zijn belonend.

De opeenvolgende stappen in een workflow zijn opname, importeren in een RAW-convertor voor bewerking, organiseren, ontwikkelen en bewaren voor uitvoer. Een pasklaar antwoord hoe je RAW-beeld te bewerken is er niet, dat hangt ook af van de aard van je foto en waar je naartoe wil.

Bij het importeren van je beelden kan je nog enkele correcties toewijzen die vooral een zwakkere optiek tegoed komen. Lensvervormingen en paarse randjes (Chromatische aberratie, zie deel III) kan je hier aanpakken. Het maakt echter van een goedkopere lens geen superobjectief.

Bij het ontwikkelen zijn enkele standaard stappen echter bijna altijd dezelfde. Persoonlijk belicht ik mijn beelden in camera altijd iets naar de heldere kant, waarbij ik er echter op let dat er geen overbelichting optreedt. (expose to the right). Hierdoor is het beeld altijd iets te helder en de eerste stap is dan om die helderheid wat te minderen. Ook het contrast kan je een boost geven. Meestal doe ik dit niet met de schuiver “contrast” maar door het wit-en zwartpunt in te stellen. Handig hiervoor is de “Alt” knop indrukken waardoor je volledige beeld respectievelijk wit/zwart komt terwijl je zo de wit/zwart- schuiver kan instellen.  

De witbalans staat in camera steevast op daglicht. Meestal hoeft deze geen correctie en indien wel dan een weinig. Een bezoek aan curven is meestal ook vandoen om enige accenten te verzwakken of versterken qua belichting. Wil je nog sleutelen aan de kleuren dan is het tabblad kleurmixer aanbevolen. Je kan selectief op kleurtint, verzadiging en helderheid ingrijpen. Op beelden met een gelijkaardige belichting kan je de instellingen van één beeld kopiëren en plakken in de andere, bespaart je weerom tijd.

f/11, 1/25ISO 400, Fullframe met 23mm op statief. Blend van 7 beelden – Dotterbloemen aan de Schelde. Bij het samenstellen van deze belichtingen is het belangrijk om niet te overdrijven. Natuurlijk kunnen de dotterbloemen lichter, het oogt echter op den duur onnatuurlijk.

Bepaalde bewerkingen wil je ook niet altijd op het volledige beeld maar op een gedeelte ervan toepassen. Voor deze lokale aanpassingen zijn dan ook een aantal selectiemogelijkheden voorhanden.

Bij vele van deze programma’s kan je niet enkel je beelden zelf ontwikkelen, velen zijn ook voorzien van presets. Dit zijn voorgeprogrammeerde instellingen die pogen om je beeld direct goed te krijgen of om een bepaalde sfeer te verkrijgen. Presets zijn in die zin wel tijdbesparend maar toch niet zomaar toepasbaar op elk beeld tenzij je steeds zelfde reeksen beelden met gelijkaardige belichtingen maakt (studio). Het loont wel om deze eens los te laten om te zien wat er met je beeld gebeurt. Soms werkt het wel. Enkel de moeilijke gevallen zoals v.b. samenstelling (blenden) van beelden met belichtingstrapjes gaan door naar Photoshop.

Na het bewerken archiveer ik meestal de beelden in een 16-bit TIF en een jpg in lage resolutie. Die laatste maakt een snel visueel zoeken makkelijker. Afhankelijk van je uiteindelijke output is (print, post op sm,…) kan je later vanuit die TIF alle info halen. Soms is een verscherpen de uiteindelijke laatste stap. Dat is alweer een gans nieuw verhaal.           

Bewaar in alle geval je RAW-bestanden. Je knowhow die je doorheen de jaren opbouwt komt soms van pas op beelden die aanvankelijk niet zo lukten. Kan je later nog lekker experimenteren met nieuw verworven kennis. Een laatste aanrader: uit de vele plug-ins beschikbaar kan ik zeker Topaz Labs DeNoise AI aanbevelen. Lost al je problemen met ruis vlekkeloos op!

Het slot van deze vierdelige reeks is de start van een nieuw verhaal. Voor sommigen zijn deze zaken nieuw, voor anderen een herhaling. Als gevorderde bepaalde zaken opnieuw even vanonder het stof halen is altijd lonend en inspirerend. Blijven oefenen en experimenteren en met vallen en opstaan geraak je er wel.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang elke woensdag en vrijdag het beste uit de fotografiewereld in je mailbox.

Onderwerp: fotobewerking

Meer relevante berichten

 Word abonnee van Shoot!

Krijg Shoot Magazine 6 keer per jaar (inclusief 2 extra dikke dubbelnummers) vol inspiratie, tips en fotoplezier rechtstreeks in je brievenbus.

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze nieuwsbrief
Ontvang elke woensdag en vrijdag het beste uit de fotografiewereld in je mailbox.

Shoot Magazine
Shoot Jubileumboek II
Ook interressant