Een van de grootste oorzaken van een slechte foto is een gebrekkige of slechte compositie. Hoe zet je je onderwerp op een boeiende manier in het beeldkader? Lees mee!

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag het beste uit de fotografiewereld in je mailbox.

Miljoenen foto’s zien dagelijks het levenslicht met al evenveel onderwerpen en om diverse redenen. Waarom maken we foto’s of net deze foto? Het is een vraag die weinig mensen zich stellen. Fotograferen doe je om een ervaring te delen, om een onderwerp in de kijker te plaatsen, om herinneringen te bewaren, een belangrijke gebeurtenis vast te leggen, enz. Wil je nadien de beelden graag onder de aandacht brengen, dan zullen ze op zijn minst de attentie van de kijker moeten trekken – en die liefst ook nog wat langer vasthouden.

Een van de pijlers van goede fotografie is de beeldopbouw of compositie. Hoe breng je je onderwerp het best in beeld? Of, hoe vul je het beeldveld met het oog om dat onderwerp zo goed en duidelijk mogelijk te laten uitkomen. Het onderwerp zelf en het licht zijn andere steunpilaren die voor een krachtig beeld zorgen, maar zonder een degelijke compositie zal je beeld falen.

Besteedt er voldoende aandacht aan. Diverse manieren zijn mogelijk om onderwerpen in beeld te brengen. Dichtbij of veraf, van boven of onder (vogel- of kikkerperspectief), wat moet scherp en wat onscherp, …? En dan, hoe bereik je dat allemaal? Zulke vragen bezorgen de beginnende fotograaf regelmatig hoofdbrekens. Zelfs de gevorderden sukkelen weleens met een degelijke beeldopbouw. Niet zelden lokt de compositie van een foto hevige discussies uit onder fotografen.

Advertentie

Bomenrij in het Meetjesland. Een voorbeeld van symmetrie waarbij de plaatsing van de horizon in het midden best mag. Het onderwerp zorgt met zijn schaduwlijnen dat de anders saaie voorgrond gevuld is. f/16, 1/100, ISO 100, 24 mm

Waarom fotograferen?

Komen we even terug op de beginvraag, namelijk: waarom willen we deze foto maken? Wat is er mooi aan een tafereel – is het een bepaalde vorm, het licht op een onderwerp, de interessante wolken? Pas als deze vragen zijn beantwoord, weet je ook wat je aantrekt in deze situatie en hoe die best te fotograferen. Vanaf dan kan je spreken van het benaderen van je onderwerp en de dingen die belangrijk zijn ook echt in de foto tot uitdrukking laten komen.

Verder zal het doel van de foto ook een grote invloed hebben. Wil je een landschap met sfeer, dan zullen naast het licht bijvoorbeeld ook de wolken meetellen als belangrijke beeldelementen. Wil je net de voorgrond benadrukken, dan zal die wolkenlucht allicht minder een rol spelen.

Het leren fotografisch kijken zoals een camera en niet zoals ons menselijk oog is een must. Onze hersenen filteren allerlei onbelangrijke of onaangename zaken uit ons gezichtsveld, zaken die achteraf plots opduiken in de foto en die je beeld grondig kunnen ruïneren. Draden en palen, om er maar enkele te noemen.

Het beeldveld vullen

Ligt je onderwerp eenmaal vast, dan zal je als fotograaf ook moeten bepalen wat er in de foto te zien zal zijn. De omgeving toont misschien heuvels, een wolkenlucht en een bloemenveldje. Horen al deze elementen samen in de foto of laat je beter één of meerdere weg? Versterken twee elementen elkaar in de foto of net het tegengestelde? Het lijkt een langdradige en tijdrovende vragenlijst, maar toch is het een goede gewoonte die je zal helpen om kritisch te oordelen en te leren ‘kijken’ en echt fotografisch te zien.

Een mooi en interessant onderwerp levert je namelijk niet automatisch een mooie foto op. Rondom je onderwerp bevinden zich tal van voorwerpen en ook meestal een achtergrond. Deze kan rustig zijn, maar ook knap storend en druk zodat deze meer aandacht gaat opeisen. Een oplossing kan zijn om dichter naar je onderwerp toe te gaan en het zo groter af te beelden. De invloed van de achtergrond wordt daardoor kleiner. Een extreme vorm hiervan is macrofotografie: daarbij springt enkel nog je onderwerp eruit.

Aan de oevers van de Semois. Ondanks de drukke achtergrond vallen de kleine figuren onmiddellijk op door hun contrast in kleur. Ze bieden een schaalverhouding, zodat de grootte van de rots duidelijk wordt. Het beeld voldoet aan de regel van derden. f/11, 1/10, ISO 400, 400 mm

Belangrijk is dat je de ruimte rond je onderwerp bewust gebruikt; dat betekent dat je voorwerpen geheel of gedeeltelijk weglaat of juist weloverwogen opneemt in beeld om de sfeer te verbeteren. Leer kritisch kijken en filter storende elementen weg uit beeld. Een boomstam uit het hoofd op een portretje is een veelgemaakt foutje. Vul je beeld niet met nietszeggende details maar neem enkel zaken op die bijdragen aan een betere beeldopbouw. Niet voor niets zegt men soms dat het belangrijker is wat je niet opneemt in beeld, dan wel.

Dichterbij gaan kan fysiek, maar ook door een telelens op te zetten. Het beeld wordt hierdoor meer samengedrukt en platter, meer tweedimensionaal. Ook de scherptediepte krimpt fors. Let hierdoor extra op storende onscherpe voorgronden en dat je onderwerpen zich binnen de scherpte bevinden. Digitaal is hier natuurlijk een mouw aan te passen door de techniek van focus stacking. In je beeld mogen zich dan natuurlijk geen bewegende voorwerpen bevinden.

Zonsopkomst aan een ven in de Hoge Venen. De oever, de boomstronk en de mistige bomenrij nemen je blik mee naar de zon, die net aan de horizon verschijnt. f/16, 1/8, ISO 100, 17 mm

Geheel anders werkt een groothoekobjectief, waarbij veel meer in beeld komt dan je zichtveld. Voorgronden komen groter in je beeld, wat bij landschappen wel zorgt voor extra diepte. Ben je gebonden aan een vast opnamestandpunt, dan is een zoomlens erg veelzijdig om precies te kadreren.

Voorgrond en achtergrond

De voorgrond kan in een landschap van grote invloed zijn op de manier waarop de kijker het eigenlijke onderwerp ziet. Door inhoud, kleur of vorm van de voorgrond kan de indruk van een beeld sterker worden maar ook zwakker. De voorgrond is belangrijk om de blik naar het onderwerp te leiden maar mag niet te dominant overkomen en alle aandacht opeisen. De voorgrond kan je als ‘schaal’ opnemen, zodat je een idee van de grootte van je onderwerp meegeeft. Een menselijk figuur is hier een goed voorbeeld van, en kan zowel in de voorals achtergrond een plaats krijgen. Hoewel veel landschaps- en natuurfotografen mensen weren uit hun beelden, kan de aanwezigheid wel degelijk voor een krachtiger beeld zorgen.

De Hill in de Hoge Venen in herfstjas. De scherpe voorgrond trekt je blik in beeld. De diagonale lijn van het riviertje versterkt dit. Het kleine boompje komt los in de stroom en het geheel is omkaderd met herfstkleuren. f/11, 2, ISO 200, 24 mm

Groothoek en extreme groothoekopnames zorgen voor meer voorgrond in je beeld, en daarmee voor meer diepte. Soms kan die zelfs bijna als hoofdonderwerp overkomen door de achtergrond die heel klein in beeld verschijnt. Structuur of een contrasterende kleur in de voorgrond creëert boeiender beelden. Voorgronden kan je ook als omlijsting aanwenden om je onderwerp te accentueren, zie verderop in dit artikel. Meestal werken scherpe voorgronden beter dan onscherpe, maar uitzonderingen kunnen altijd.

Achtergronden zijn in veel beelden terug te vinden en vaak zullen deze informatie bevatten die bijdraagt aan het verhaal van de foto. In landschappen wil je van voorgrond tot achtergrond alles scherp in beeld hebben. Op die manier geeft je de toeschouwer een volledige indruk van wat je in beeld wil vertellen.

Tegenlichtbeeld in een bosomgeving. De voorgrond draagt niets bij aan het beeld en werd daarom klein gehouden, waardoor alle aandacht naar de kathedralen van beuken uitgaat. De achtergrond ligt in de schaduw en vraagt geen aandacht. De wandelaars die plots in beeld verschenen geven de bomen nog meer zeggingskracht. f/2.8, 1/800, ISO 400, 300 mm

Drukke, onrustige achtergronden zijn echter storend en leiden de aandacht weg van het onderwerp. Storende achtergronden kan je op een aantal manieren proberen te vermijden.

  • Kies een ander standpunt (lager, hoger) waarbij minder ervan in beeld komt.
  • Ga dichter naar je onderwerp, zodat de achtergrond vanzelf kleiner verschijnt.
  • Wacht op gunstige omstandigheden zoals nevel of mist; de storende achtergrond kan je zo minder opdringend weergeven. – Maak gebruik van licht en schaduw en zorg ervoor dat de achtergrond in de schaduw komt te liggen.
  • Zorg voor contrast, zowel in kleur als in structuur. Een tegenlichtsituatie is een voorbeeld; daarbij ontstaat vaak een enorm contrastverschil. Je kan reflectieschermen je aanwenden om dit contrast te temperen of met belichtingstrapjes werken en nadien de beelden blenden. Tenslotte is HDR eveneens een mogelijke oplossing.

Perspectief of ruimtewerking

Ondanks het feit dat een foto een plat vlak is, zie je er toch driedimensionale vormen in. We spreken dan van perspectief of ruimtewerking. Er zijn verschillende soorten perspectief. Het zogenaamde atmosferisch perspectief ontstaat bijvoorbeeld bij nevel. Doordat de zaken in beeld zich op verschillende afstanden bevinden is hun tonaliteit anders en zien we dus diepte in beeld.

Het prachtige licht in dit rijtje wilgen is het hoofdonderwerp. Daarom koos ik ook voor een beeldvullende compositie met een diagonale lijn zodat de aandacht niet wordt afgeleid. f/11, 1/8, ISO400, 240 mm

Ook door het optreden van bepaalde kleuren kan ruimtewerking ontstaan. Warme kleuren zoals rood en oranje dringen zich sterk op de voorgrond, terwijl koelere zoals blauw meer op de achtergrond blijven.

In de fotografie hebben we het meest te maken met optische of lijnperspectief. Een sprekend voorbeeld hiervan is een foto van treinrails. Naarmate de rails zich verder van ons standpunt bevinden, lijken ze dichter bij elkaar te komen. Aan de horizon lijken ze wel elkaar te raken. Dat punt noemen we het verdwijnpunt. Onze hersenen spelen een grote rol in hoe wij de zaken waarnemen en ‘corrigeren’. Staat een voorwerp ver weg dan zie je dat voorwerp niet noodzakelijk als ‘klein’. Onze hersenen ‘weten’ namelijk hoe groot dat voorwerp is en zo nemen we het ook waar. Een camera kan dit niet en registreert enkel. Een goed voorbeeld zijn convergerende lijnen. Om een hoog gebouw toch in je beeld te krijgen, kantel je de camera naar boven. Op de foto zal het gebouw echter naar achter lijken te ‘vallen’. De bovenkant van het gebouw is verder weg van de camera dan de onderkant, dus komt die bovenkant kleiner in beeld. Weerom corrigeren onze hersenen onze waarneming tijdens het bekijken van een hoog gebouw.

Convergerende lijnen kunnen op een foto storend werken, maar bij een forse weergave kunnen ze ook wel dynamische beelden opleveren. Je opnamestandpunt en afstand tot je onderwerp heeft een sterke invloed op de perspectief. Hiermee kan je spelen. Ook de brandpuntsafstand van je objectief speelt hierin mee. Het is een misvatting dat een ander brandpunt de perspectief wijzigt. Neem je vanaf hetzelfde standpunt foto’s met verschillende brandpunten, dan wijzigt de perspectief niet. Een uitsnede uit een groothoekopname geeft exact hetzelfde beeld als een teleopname met diezelfde uitsnede. Wijzigen we echter ons standpunt (door dichterbij, verderaf, hoger of lager te gaan staan) dan wijzigt de afbeeldingsmaatstaf en wijzigen de verhoudingen tussen alle elementen in de foto. Hierin zit de kracht van groothoekopnames, zij tonen een sterke perspectief. Telebeelden vertonen daarentegen eerder een vlakke, samengedrukte perspectief. Krachtige beelden ontstaan door ook zaken in je beeld op te nemen die diepte weergeven, bijvoorbeeld een bomenrij.

Rode dopheide in bloei, met compositie volgens de regel van derden. De voorgrond krijgt voldoende aandacht en de nevel zorgt dat storende achtergronddetails worden verdoezeld. Het zonnesterretje staat precies op de goede plaats. f/16, 1/8, ISO 100, 25 mm

Uiteraard zal je beelden maken vanop ooghoogte. Zo nemen we de wereld nu eenmaal waar. Het loont echter om hiervan af te wijken met net een hoog of een laag opnamestandpunt. Omwille van het verschil in standpunt spreken we dan van vogelperspectief of van kikvorsperspectief. Het vogelperspectief levert je bijna altijd twee-dimensionele beelden op. De horizon en voorgrond verdwijnt, zodat alle dieptewerking ontbreekt. Dit standpunt is uitermate geschikt voor abstracte foto’s en verassende weergave van patronen. Vanop een berg naar een dal fotograferen met een tele staat garant voor beelden met een veelheid aan details. Een groothoek brengt meer in beeld, maar alles komt ook veel kleiner op de foto. Houdt daarbij rekening met het soort licht, want schaduwen, lijnen en vormen kan je daarmee in weergave laten variëren.

Wat je eveneens aparte resultaten oplevert is net vanuit een laag standpunt naar boven te fotograferen. De effecten zijn sterker bij een dichtbij geplaatst onderwerp en naarmate je brandpunt verkleint. Ook hier is de groothoek weer in het voordeel door zijn sterke weergave van de perspectief.

Macrobeeld van koraalzwammetjes waarbij bewust de onscherpe exemplaren mee in de achtergrond zijn opgenomen. f/5.6, 1.3, ISO 100, 180 mm (stack van vijf beelden)

Kleine dieren en planten hebben baat bij een laag standpunt. Ga even door de knieën is de boodschap. Komt je onderwerp volledig of gedeeltelijk vrij tegenover een heldere hemel, dan is een silhouet zo gemaakt.

Door de wants met een verlaagd standpunt te fotograferen komt deze groots in beeld. Er is tevens rekening gehouden met de kijkrichting van het insect. f/8 1/125, ISO 400, 100 mm

Vormen in beeld laat je sterker spreken door enerzijds krapper te kadreren en/of een ander standpunt in te nemen. Plaats hierbij je onderwerp tegenover een contrasterende achtergrond, dit kan zowel met kleurcontrast als met contrast in lichtomstandigheden. Ook herhaling van dezelfde vormen werkt, deze hoeven zelfs niet altijd scherp in beeld te komen.

Dieptewerking versterk je door het opnemen van een schaal. Een voorwerp meenemen in beeld waarvan de grootte gekend is, geeft de toeschouwer meteen een idee van de afmetingen van de rest van de afgebeelde zaken.

Het gat in het bladerdek vormt een natuurlijke onscherpe omlijsting rond de ree. f/5.6, 1/100, ISO 10.000, 600 mm

Selectief scherpstellen, doorkijkjes en omlijsten

Je hoeft niet altijd beelden te maken die van voor naar achter scherp zijn. Leg de nadruk op je onderwerpen door enkel daarop de scherpte te leggen. Uiteraard kan dat door met grote diafragmaopeningen te werken, dicht je onderwerp te benaderen en/of met een telelens te schieten.

Macro’s zijn hier weerom een schitterend voorbeeld van. Hierbij vervaag je meestal de achtergrond zo sterk dat er geen enkel detail meer te zien in is. Het hoeft echter niet altijd zo extreem te zijn. Beelden winnen aan kracht als het onderwerp en de achtergrond elkaar aanvullen. De mate waarin details van die achtergrond in beeld komen, heb je in de hand. Experimenteer met diafragma’s en brandpunten. Denk bijvoorbeeld aan groothoekopnames waarbij je toch dicht op je onderwerp scherpstelt met een onscherpe achtergrond die je ook een idee van de omgeving geeft.

Heksenboleten en slak. Gebruik van een matige groothoek legt de scherpte op de beide onderwerpen. De achtergrond met aflopende onscherpte toont de omgeving. De reflectievlek is een extra. f/11, 0,6, ISO 400, 35 mm

Creatievere beelden maak je ook door lange belichtingen, waarbij er een vervaging optreedt. Bij bewegende onderwerpen kan je overwegen om de camera mee te bewegen met dat onderwerp; zo treedt er ook een vorm van onscherpte in de achtergrond.

Slaag je er niet in je onderwerp beeldvullend op te nemen, probeer dan door een wijziging in je opnamestandpunt een kader rond dat onderwerp te plaatsen. We bedoelen hier een doorkijkje als een venster of een gat in het bladerdak. Zo’n omlijsting werkt weerom door extra aandacht op je onderwerp te leggen en een storende voor- en/of achtergrond te verminderden of te voorkomen.

Over evenwicht in beeld, symmetrie en asymmetrie en de mogelijke beeldformaten verwijs ik graag naar het artikel De kracht van verticaal beeld uit Shoot 88. Hiermee is het laatste woord over compositie nog niet gezegd. Soms hoef je niet eens na te denken en verloopt alles vanzelf. Bij sommige beelden echter blijf je twijfelen.

Vergeet tenslotte niet dat fotografie geen statisch gegeven is, zo hoef je ook deze regels niet altijd te volgen. Je hebt altijd wel enige interactie met de omgeving. Maak hier gebruik van door bijvoorbeeld een lege plaats in je compositie te vullen. Een voorbijschuivende wolk of een zwerm vogels zijn daar goede voorbeelden van – even geduld en niet te snel afdrukken loont soms. Dit is het soort fotografie dat je niet kan plannen, met uitzondering van de locatie en het tijdstip dan. Laat je vooral onderdompelen door de natuur en de omstandigheden, en reageer gepast – dit is mijn soort fotografie!

Tegenlichtopname tijdens een mistige zonsopkomst. De nevel zorgt voor verschillende tonalitiet in de bomen en dat creëert diepte. Door even te wachten kon ik afdrukken op het moment dat dit groepje vogels door de lege plaats in de lucht vloog. f/8, 1/800, ISO 400, 300 mm

Tips en compositieregels

  • De regel van derden is de meest gebruikte. Plaats twee horizontale en twee verticale lijnen in beeld. De vier snijpunten zijn een ideale plaats om je onderwerp te plaatsen. De horizon plaats je op 1/3 van de bovenkant.
  • Inleidende lijnen. Landschappen zitten vol met lijnen die je kan gebruiken om de blik doorheen je beeld of naar een onderwerp te leiden. Deze lijnen kunnen zowel recht, diagonaal of curven zijn.
  • Laat je onderwerpen ‘loskomen’ door ze tegen een contrasterende achtergrond te plaatsen. Dat kan zowel met kleur, met licht of met onscherpte.
  • Omkader je onderwerp door een kader of omlijsting in beeld. Een onscherp bladerdek rond je onderwerp of een boogvormige tak als kader binnen beeld.
  • Fotografeer beeldvullend, ook onder de noemer less is more.
  • Herhaling in beeld zorgt ook voor diepte in beeld.
  • Zet bij een perfect symmetrisch beeld alles in het midden. Ook een vierkant formaat werkt hier prima.
  • Houd rekening met de kijkrichting van je onderwerp.
  • Oneven aantallen zorgen voor een beter evenwicht en harmonie in beeld.
  • Compositie is geen statisch gegeven, vergeet de interactie met de omgeving niet.
  • Net anders kadreren: vergeet even alle regels!
Advertentie



Wil je beter leren fotograferen?

Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).

Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.


LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in