oehoe

De uil is niet alleen fotogeniek als hij met zijn opvallende ogen recht in de camera kijkt.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag het beste uit de fotografiewereld in je mailbox.

De uil is niet alleen fotogeniek als hij met zijn opvallende ogen recht in de camera kijkt. Natuurfotograaf Edwin Giesbers vertelt je in dit artikel hoe je deze geheimzinnige vogels in verschillende scenario’s prachtig kunt fotograferen.

Geen vogel spreekt zo tot de verbeelding als de leden van de uilenfamilie. Komt het door hun vermeende wijsheid of door hun geheimzinnige leven in de nacht? Of is het hun vermogen om geruisloos te vliegen en zo hun prooi te overrompelen? Of hebben Meneer de Uil van De Fabeltjeskrant en Hedwig, de sneeuwwitte uil uit de Harry Potter-films, iets met die aantrekkingskracht te maken?

In België en Nederland komen zes verschillende uilensoorten voor als broedvogel: de kerkuil, de steenuil, de bosuil, de velduil, de ransuil en de oehoe. Het verschil in grootte tussen de kleinste en de grootste van deze zes is enorm: de steenuil is een Klein Duimpje en meet maar 20 tot 25 centimeter. De oehoe oogt met zijn gewicht van 3,5 kilo, lengte van 75 centimeter en vleugelspanwijdte van twee meter als een majestueuze reus. Het is dan ook de op een na grootste uil ter wereld! Hij vangt grote prooien – soms zelfs katten en vossen – en ook andere roofvogels. Omdat de leefwijzen van deze soorten nogal verschillend zijn, behandel ik ze afzonderlijk, de ene wat uitgebreider dan de andere.

Advertentie

Slaapkop bosuil

De bosuil is een gedrongen uil met een grote ronde kop en een lichaamslengte van 35 tot 40 centimeter. Hij komt algemeen voor en leeft in bossen en parken. Doordat de uil ’s nachts actief is, zul je hem maar zelden overdag waarnemen. Hij houdt zich dan schuil tussen klimoppen die aan bomen groeien of in de holtes van hun slaap/broedboom. Je kunt zo’n vaste roestplaats ontdekken doordat de uil zich verraadt door een laag witte uitwerpselen onder de boom.

Bosuil
f/6.3, 1/200, ISO 200, 90 mm (kleinbeeldequivalent)
Bij het ringen en controleren van bosuilnesten door onderzoekers kan je soms leuke close-ups maken, zoals van deze bosuil.

Heb je eenmaal zo’n slaapplek in de holte van een boom ontdekt, dan kun je daar vaak jarenlang het hele jaar door plezier van beleven. De bosuil is namelijk honkvast en gebruikt zo’n plek vaak vele jaren achtereen. Met name op dagen dat de zon schijnt, laat de uil zich wat beter zien. Hij komt vanuit zijn holte wat meer naar voren om zich lekker door het zonnetje te laten opwarmen.

Soms staat zo’n boom met bosuil zelfs gewoon aan een druk wandelpad of drukke weg. De uilen op deze plekken zijn het best te fotograferen omdat ze zich van mensen in het algemeen niks aantrekken. Als fotograaf hoef je je dan ook geen zorgen te maken over verstoring. Vaak zitten ze wel met dichtgeknepen ogen en dat is minder fotogeniek. Maar dit toont ook het natuurlijk gedrag van het dier: de hele dag lekker soezen in de zon!

Bosuil
f/6.0, 1/60, ISO 1250, 340 mm
Je creëert sfeer en diepte in het beeld als je een deel van een dichterbij staande boom met blad in de onscherpte meeneemt.

Bij ‘mijn’ bosuil had ik ook het geluk dat zijn boom zich langs een wandelpad bevindt. Soms zat er één uil in de holte en soms was de partner ook te zien. De uil vond het prima als er een of meerdere fotografen bij de boom stonden, en sliep dan gewoon door. Kwam er echter een wandelaar met een hond aan, dan werd de bosuil alert. Hij opende dan zijn ogen om met name de hond in de gaten te houden. Daar kun je als fotograaf perfect van profiteren. Dit was een van de zeldzame keren dat ik – tijdens mijn fotografische activiteiten – blij was om een hond in de natuur tegen te komen.

Zorg zelf voor variatie

Omdat de uil alleen maar op één vaste positie zit en vaak in de zelfde houding, moet de variatie in beeld echt van de fotograaf zelf komen. Bij mijn bosuilplek waren de uilen gelukkig dermate aan de mensen gewend dat ik zonder enig verstoring op allerlei plekken bij de slaapboom kon staan. Daardoor kon ik variatie op allerlei manieren toepassen. Een paar meter naar links of naar rechts kan al heel verschillend beeld opleveren. Bijvoorbeeld door achter een tak met herfstblad te gaan staan en de blaadjes als gele vlekken in de onscherpte mee te nemen. En dan de uil klein in beeld of juist heel erg in close-up. Of door een boom in de voorgrond – ook onscherp – in beeld mee te nemen voor meer dieptewerking.

Bosuil
f/6.3, 1/500, ISO 400, 500 mm (kleinbeeldequivalent)
Met een beetje zijlicht dat op de kop van de bosuil valt een -3 EV onderbelichting maak je een spannend beeld.

Ook kun je spelen met licht. Zo ontdekte ik dat in de vroege ochtend op een bepaald tijdstip net een straaltje zonlicht op de bosuil viel. Door hierop mijn belichting in te stellen middels spotlichtmeting werd de uil goed belicht en de omgeving veel donkerder. Het resultaat: een spannend en geheimzinnig beeld.

Met een bosuil op een vaste plek kan je ook een jaarrond thema maken. Gebruik in de zomer het groene bladerdek en in de winter de sneeuwval. Zo krijg je zeker een leuke variatie in je beelden.

Bosuil
f/6.3, 1/60, ISO 800, 175 mm (kleinbeeldequivalent)
Timing is belangrijk bij het fotograferen van uilen. Als het gekleurde blad nog net aan de takken hangt, kun je er fijn doorheen fotograferen voor een extra dieptelaag.

Roestende ransuilen

De ransuil is een middelgrote uil die zowel als stand- als zwerfvogel in België en Nederland voorkomt. In het najaar, in september en oktober, trekt de ransuil vanuit Noord- en Oost-Europa naar hier om te overwinteren. Ze laten dan voor uilen heel bijzonder gedrag zien. Ze zoeken elkaar in deze periode namelijk op om gezamenlijk in één boom te rusten. Deze slaapboom of roestboom wordt vaak vele jaren achter elkaar gebruikt. In sommige roestbomen treft men wel tientallen uilen aan. Het is een prachtig gezicht om zoveel uilen bij elkaar te zien!

Ransuil
f/6.3, 1/200, ISO 640, 600 mm (kleinbeeldequivalent)
Met de ransuil in de schaduw en zon in de achtergrond op de herfstbladeren ontstaat een fijn kleurcontrast.

Zo rond begin november worden de eerste uilen op de bekende roestplekken gespot. Ze bevinden zich meestal in buitenwijken van steden, aan de randen van dorpen en in natuurgebieden. Onderzoek heeft uitgewezen dat 90 procent van de roestbomen op minder dan 50 meter van een huis of boerderij staat. En zelfs in woonwijken, bij mensen in hun voortuin, en drukke straten bevinden zich roestbomen. Vaak zijn de ransuilen tot in maart in de roestbomen te vinden.

Aangezien de vogels schemer- en nachtactief zijn, slapen ze een groot deel van de dag. En een uil met de ogen dicht is helaas wat minder fotogeniek. Vooral in de vroege ochtend en tegen de avond worden ze actiever. Ze doen wat rek- en strekoefeningen of verzorgen hun verenkleed. Houd er rekening mee dat de uilen overdag rusten en verstoring niet gewenst is. Ransuilen in roestbomen in woonwijken zijn weliswaar drukte en mensen gewend, maar toch dien je hier het gedrag van de uilen goed in de gaten te houden. Als uilen hun houding veranderen van wat bol zittend tot langwerpig en uitgestrekt rechtop zittend – de zogenaamde paalhouding – dan voelen ze zich bedreigd. Neem dan iets meer afstand zodat de uil zich weer op z’n gemak gaat voelen.

Ransuil
f/6.3, 1/1000, ISO 800, 500 mm (kleinbeeldequivalent)
Uilen hebben iets geheimzinnigs. Ik heb geprobeerd dat te benadrukken door net dat straaltje zon op het gezicht mee te pakken, met een onderbelichting van -2.33 EV.

Makkelijk fotomodel

Een ransuil fotograferen is niet al te moeilijk. De kunst is alleen om in eerste instantie de uilen in de roestbomen te vinden aangezien ze goed tussen het blad verscholen kunnen zitten. Vaak kiezen de uilen groenblijvende bomen als de hulst, de spar of de taxus. Ook met klimop bedekte loofbomen bieden genoeg schuilplaats aan de uilen. Veel witte poep en braakballen onder de boom duiden op uilen.

Ransuil
f/6.3, 1/160, ISO 800, 500 mm (kleinbeeldequivalent)
Laat de kleur in de ogen van de ransuil terugkomen in de voor- en achtergrond en versterk het beeld.

Heb je eenmaal een uil gevonden, dan is het speuren naar een opening tussen de takken en bladeren die een zo goed mogelijk zicht op de uil biedt. Mooi gekleurde loofbladeren kunnen in de herfst voor prachtige onscherpe vlakken zorgen die het beeld versterken.

Een sneeuwrijke winter levert weer hele andere platen op. Over het algemeen is een objectief tussen de 400 en 600 mm voldoende om de uilen groot genoeg in beeld te krijgen. Een statief is ook onontbeerlijk. Je moet namelijk vaak langdurig wachten totdat de uil actiever wordt of in ieder geval even zijn ogen opent. Als je dan de camera-objectiefcombinatie op statief al op de uil hebt gericht, hoef je alleen nog maar de ontspanknop in te drukken.

Ransuil
f/9.0, 1/60, ISO 3200, 60 mm
Als uilen in een mooi boom zitten, loont het om ook eens de leefomgeving te laten zien.

Bij het eerste of laatste zonlicht zoeken de uilen vaak de door zon beschenen plekken op. Indien dan het bladerdek om de uil in de schaduw ligt, is het aan te raden om de spotlichtmeting te gebruiken om de uil goed te belichten. De ransuilen laten zich overdag in de roestboom altijd zien, omdat ze dan rusten of slapen. Bij winderige en bewolkte koude dagen schuilen ze meer tegen de stam van de boom. Dan is het vaak lastiger om ze te fotograferen. Bij zonnig weer daarentegen zitten ze meer aan de buitenrand van de boom. Dit zijn meer fotogenieke plekken waarbij je minder last hebt van dikke takken of dichte bladeren die het zicht op de uil kunnen belemmeren. Als je merkt dat de ransuilen in de roestboom zich weinig van je aantrekken, kun je ook eens dichter bij de boom gaan staan. Probeer dan eens met een standaard groothoekzoomobjectief of groothoek de uilen te fotograferen. Je krijgt de uilen dan uiteraard minder groot in beeld, maar de lijnen van de takken in de boom leveren vaak ook een fotogeniek beeld op. En zo laat je tevens de leefomgeving van de uil goed zien. Zo’n beeld vertelt echt een verhaal.

De dwerg onder uilen

Steenuil
f/6.3, 1/100, ISO 500, 400 mm (kleinbeeldequivalent)
In commerciële fotohutten worden uilen gelokt met onder andere meelwormen en muizen.

Met het formaat van een merel is de steenuil ons kleinste uiltje. Het is vooral in kleinschalig agrarisch cultuurlandschap een bekend uiltje. Het diertje zoekt de menselijk omgeving op en broedt vaak op boerenerven. In tegenstelling tot de vorige uilen is de steenuil overdag actief, vooral in de ochtend en namiddag, in de broedperiode ook ‘s avonds. Dat gegeven en het voorkomen in de omgeving van de mens biedt weer nieuwe en andere fotografische mogelijkheden dan bij de ransuil en de bosuil. Je spot de uilen het beste als ze op de uitkijk zitten op de nok van een boerenschuur. Ook houden ze vaak in de nabijheid van de broedplek op paaltjes de omgeving in de gaten.

Steenuil
f/6.3, 1/100, ISO 800, 340 mm (kleinbeeldequivalent)
In commerciële fotohutten staan vaak attributen zoals deze oude melkbus. Die zorgen voor variatie in het beeld.

Omdat steenuilen klein en redelijk schuw zijn, krijg je de beste resultaten als je ze fotografeert vanuit een schuilplek. Als ze bij een boerenerf zitten, dan kun je ze soms vanaf het boerenweggetje vanuit de auto als schuilplek fotograferen. Hang dan een camouflagenet voor het open raam, omdat in het algemeen steenuilen toch wat schrikachtig kunnen reageren op je silhouet in de auto, zeker als je beweegt. Vanuit een schuiltentje werken gaat vaak het beste, omdat je deze beter kunt positioneren voor de plek waar ze meestal te zien zijn, zoals een paaltje aan de rand van de weide. In het algemeen betekent dat dat je moet investeren in het contact met de eigenaar van het boerenerf. Als je dan een goede relatie met een boer hebt opgebouwd, kun je vast in overleg een schuiltentje plaatsen van waaruit je dan alle tijd hebt om de steenuilen te fotograferen. Het voordeel van zo’n tentje op het boerenerf ten opzichte van de openbare weg is dat je minder last heb van andere mensen. Die komen anders uit nieuwsgierigheid dichterbij en jagen zo de steenuil weg.

f/7.1, 1/640, ISO 400, 450 mm (kleinbeeldequivalent)
Een straaltje zonlicht in combinatie met de omgeving van de steenuil in de nabewerking wat donkerder maken, levert een geheimzinnig beeld op.

Nachtelijke jager

Een prachtige verschijning is de kerkuil, al zijn er niet veel mensen die deze uil in de vrije natuur hebben waargenomen. Toch komt ook deze uil vooral voor in de omgeving van de mens en veelal in het boerenland. Daar broedt hij in boerenschuren en kerktorens. Pas als het donker wordt, komt de kerkuil te voorschijn om te gaan jagen op met name muizen. Het verenkleed van de kerkuil varieert van helder wit tot meer bruinachtig wit en kenmerkend is ook het hartvormig gezicht.

Kerkuil
f/10.0, 1/400, ISO 1250, 90 mm
Zoom in op het verenkleed van de kerkuil om de prachtige details te laten zien.

Wat betreft fotografie is de kerkuil een uitdaging. Je moet bij een kennis of boer op het erf waar kerkuilen broeden kunnen fotograferen. Om de vliegende uilen te kunnen fotograferen dien je de camera vanaf statief te richten op de aanvliegroute van de uil voor de opening van de boerenschuur. Het gebruik van flitsers is dan nodig om de aanvliegende uil goed te belichten. Het gebruik van flitsers is alleen verantwoord als er al continu lamplicht rondom de boerenschuur brandt en zodoende de uilen aan licht gewend zijn. Als je dan de foto met flitslicht maakt, zal de uil daar in het algemeen geen nadelige gevolgen van ondervinden of schrikken. Zomaar in het pikkedonker een vliegende kerkuil flitsen raad ik af, omdat de uil waarschijnlijk verstoord wordt. Misschien dat in zo’n situatie ook gedurende korte tijd de uilen minder goed prooi kunnen lokaliseren, maar wetenschappelijk onderzoek geeft daar geen eenduidig antwoord op. Op mijn uilenlocatie bij een kennis is continu lamplicht aanwezig. Ik constateerde al snel dat de uilen na mijn flitsfoto’s toch om de haverklap met nieuwe prooi kwamen aanvliegen. Dan weet je in ieder geval dat het goed zit.

Kerkuil
f/10.0, 1/60, ISO 400, 90 mm
Je creëert een speels portret als je de camera wat schever houdt ten opzichte van de kerkuil.

Er bestaat ook een commerciële fotohut van waaruit je bij lamplicht kerkuilen kunt fotograferen, zie het kader op deze bladzijde. Daarnaast is het een optie om het ringen van kerkuilen door een plaatselijke kerkuilenwerkgroep bij te wonen. Dat geldt overigens ook voor de andere hier besproken uilensoorten. Informeer eens naar de mogelijkheden. Als het kan, biedt het ringen ook de gelegenheid om een kerkuil van dichtbij te fotograferen. Je kan dan zelfs inzoomen op het prachtige, gedetailleerde vleugelkleed! Houdt je macro-objectief bij dus de hand.

kerkuil
f/7.1, 1/200, ISO 1000, 155 mm
Bij een kennis, waar de kerkuilen gewend waren aan licht en mensen, kon ik deze kerkuil met prooi fotograferen.

Bij een kennis, waar de kerkuilen gewend waren aan licht en mensen, kon ik deze kerkuil met prooi fotograferen.

De reus: oehoe

In de jaren ’60 was de oehoe in België en Nederland uitgestorven en ook in Duitsland was de populatie door menselijke vervolging bijna verdwenen. Men is toen grootschalige herintroductieprojecten begonnen. Nu zijn er weer meer dan 2000 territoria in Duitsland bekend. En via de gegroeide populaties uit de Eiffel was het eerste broedgeval in de ENCI-mergelgroeve in het Nederlandse Zuid-Limburg in 1997 een feit. Ook in België is de oehoe als broedvogel teruggekeerd en breidt de populatie zich uit.

f/5.0, 1/320, ISO 800, 360 mm (kleinbeeldequivalent)
De oehoe breidt zich steeds meer uit. Een aantal jaren lang broedde een oehoepaar (één wild en één ontsnapt exemplaar) in het safarideel van de Beekse bergen. Zij brachten diverse jongen groot.

De oehoes die in de groeves nestelen zijn in het algemeen lastig te fotograferen, omdat de groeves voor publiek zijn afgesloten. Zo nu en dan zijn er echter wel oehoes die zich wat makkelijker laten fotograferen. Zo broedde een paartje jarenlang in het Safaripark Beekse bergen. Het nest lag langs de rondweg op de grond en kon je prima vanuit de auto fotograferen, inclusief jonge uilskuikens. Een van de ouders was een ontsnapte oehoe en de andere een wilde exemplaar. Eerder dit jaar broedde een oehoepaar op de vensterbank van een inwoner van Geel. Het jonge gezinnetje werd vanaf de straatkant uitgebreid door natuurfotografen gefotografeerd.

f/7.1, 1/80, ISO 500, 420 mm (kleinbeeldequivalent)
In een verlaten boerderij bevond zich al jaren deze oehoe. Een mooie setting voor eens een ‘ander’ beeld.

Het gebeurt vaker dat er makkelijk te fotograferen oehoes opduiken. Vaak zijn dit ontsnapte exemplaren van particulieren of valkeniers. Deze vormen nog weleens koppels met wilde vogels. Vaak zijn deze vogels makkelijker te fotograferen, ook bij daglicht. Zit er zo’n vogel in de buurt, dan is het natuurlijk een buitenkansje. Ga er direct op af als je berichten in de media hoort.

Winterse velduil

De beste periode om velduilen te fotograferen is de winterperiode. De vogel is dagactief en in de winter zijn er soms kleine invasies uit Noord- en Noordoost-Europa. Vaak worden dan in polders een aantal exemplaren bij elkaar aangetroffen. Die zijn meestal in de namiddag actief om op muizen te jagen. Een bekende polder voor velduilenfotografie is de Uitkerkse Polder in België, bijna ieder jaar heb je hier grote kans op velduilen. In Nederland zijn vaak de polders in Zeeland de moeite waard om in de gaten te houden. Ook de waarnemingwebsites geven melding van velduilen op locatie. Om dicht genoeg bij de velduil te komen is de auto als mobiele schuilhut de beste optie.

Uilen fotograferen uit een commerciële fotohut

Zowel in België als Nederland zijn er een aanbieders van commerciële hutten van waaruit je uilen kunt fotograferen. Het voordeel van dit soort fotohutten is dat je met geringe inspanning en met grote waarschijnlijkheid uilen voor je lens krijgt. Vaak ook heel dichtbij. De setting is zo ingericht dat je toch nog variatie in beeld kunt krijgen. Natuurlijk krijg je wel foto’s die overeenkomen met die van de vele bezoekers die jou zijn voorgegaan. Als je dat niet stoort, dan staat niks je in de weg om eens in zo’n fotohut plaats te nemen. Het moment dat zich – soms al na een paar minuten – ineens een uil voor je neus verschijnt, is geweldig. Zo dichtbij zul je ze anders niet zien. Als je in een fotohut zit, wees dan vooral rustig, en fluister en praat niet. Uilen hebben een meer dan uitstekend gehoor, en geluid vanuit de hut werkt verstorend. Daar moet je zeker rekening mee houden als je met een fotovriend een hut huurt. Heb je een vriend met enige ADHD-kenmerken, dan is het een goede overweging om met een andere fotovriend te gaan. Want regelmatig de ander te vragen om stil te zijn en/of zitten werkt in de praktijk niet.

Zit de uil eenmaal op de setting, dan zijn al te abrupte bewegingen van je objectief ook niet aan te raden. Beweeg voorzichtig en in slowmotion, dan gaat het meestal goed en blijft de uil zitten. Bij sommige commerciële fotohutten kun je zelf een mooie tak of ander attribuut meenemen om op de setting te plaatsen. Daarmee maak je het beeld toch net iets persoonlijker. Vraag er in ieder geval naar als er op de website van de aanbieder niks over vermeld staat.

Commerciële fotohutten

België: www.glennvermeersch.be: fotohutten voor steenuilen en de bosuil

Nederland: www.noctuanaturehides.nl: fotohutten voor de kerkuil en steenuilen

Dit artikel is geschreven door vaste Shoot-medewerker Edwin Giesbers. Ook de beelden zijn door hem gemaakt. Op zijn website vind je meer beelden van hem en informatie over zijn werk als natuurfotograaf.

Advertentie



Wil je beter leren fotograferen?

Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).

Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.


1 REACTIE

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in