In dit artikel vertel ik je hoe je deze kleurrijke kruipers in het struikgewas ontdekt, én hoe je aansprekende foto's van deze insecten maakt.
Bij rupsen denken velen tegenwoordig meestal aan die insecten met hun irritante brandharen: processierupsen. Toch zijn er naast deze kwelgeest nog veel meer harige en minder harige rupsen die nauwelijks of niet voor overlast zorgen. Ze hebben vaak een verborgen levenswijze tussen planten en struiken, maar zijn o zo fotogeniek. Uitgedost in prachtige kleuren en in een gladde of behaarde outfit zijn ze een uitdaging voor elke fotograaf.
Exotische juweeltjes
Zoals iedereen weet, was elke vlinder eerst een rups. Veel vlinders zijn schitterend op beeld, maar ook rupsen kunnen de moeite waard zijn om te fotograferen. Er zijn werkelijk prachtige en fotogenieke rupsen te ontdekken. Met name sommige nachtvlindersoorten waren eerst werkelijk spectaculaire rupsen. Daarbij lijkt het soms wel of je met tropische en exotische soorten te maken hebt, terwijl je ze toch relatief dichtbij huis kan tegenkomen.
Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de rups van de koninginnenpage, die heeft schitterende lichtgroene kleuren en zwarte banden met oranje vlekken. Of naar de rups van de hermelijnvlinder. Die is met zijn clowneske nepmasker een ware schoonheid, waarvan menigeen niet zal geloven dat je deze gewoon in België of Nederland kan fotograferen.
En ga je wat verder zuidelijk op vakantie naar bijvoorbeeld Frankrijk, dan kom je weer andere fotogenieke soorten tegen zoals de grote nachtpauwoog. Overigens zijn er ook nog interessante larven die voor rupsen worden aangezien, bijvoorbeeld die van de bladwespsoorten. Hoewel geen rups, zijn die zeker erg geschikt om sprekende foto’s van te maken.
Waar vind je ze?
Rupsen zijn traag en hebben een zeer beperkte actieradius. Die beperkt zich vooral tot de zogenaamde waardplant waarop mama vlinder de eitjes eerder heeft afgezet. Als de rups eenmaal is uitgekomen, dan gaat het maar om één ding: eten, eten en nog eens eten.
Wil je rupsen dus fotograferen en niets aan het toeval overlaten, dan verdiep je je eerst in de waardplanten van de vlinder. Ook moet je weten wat de periode is waarin de rupsen uit de eitjes tevoorschijn komen. Planten zijn namelijk veel makkelijker te vinden dan rupsen.
De rupsen van de Sint-Jacobsvlinder vindt je bijvoorbeeld vaak bij elkaar op het Jacobskruiskruid. Deze rups, die ook wel zebrarups wordt genoemd vanwege zijn geel-zwarte uiterlijk, kan uiteindelijk zo’n plant helemaal opeten. Er blijft slechts een kale stengel over. De hermelijnvlinderrups is in Nederland vooral te vinden in de kustprovincies, maar komt in België meer algemeen voor. Je vindt haar vooral op wilgen en populieren. En de rups van de koninginnenpage doet zich vooral te goed aan wilde peen, venkel en andere schermbloemen.
Natuurlijk kun je ook op de bonnefooi op pad en dan zul je altijd wel rupsen tegenkomen. Maar natuurlijk is het leuker als je bijvoorbeeld net dat gewenste kleurrijke rupsje van de hermelijnvlinder na een bewuste speurtocht tegenkomt. Zodra je met voldoende achtergrondkennis op pad gaat, zie je de vraatsporen aan een plant als goede signalen dat er ergens op die waardplant een rups verstopt zit. Die misschien zelfs rustig verder eet, terwijl jij de plant aan het bestuderen bent. Want rupsen gaan gewoon door met eten, of je er nu vlakbij staat of niet.
Dat maakt natuurlijk ook dat ze prima te fotograferen zijn! Ga vooral ook eens door de knieën, zodat je beter onder de bladeren kunt gluren. Wees niet verbaasd dat je dan in ene keer een paar van de kleine eetmonsters ziet zitten.
Een andere goede zoekmethode is op soort te kijken op waarnemingen.be of waarneming.nl. Op deze websites staan de meldingen van waar en wanneer rupsen van de diverse dag- en nachtvlinders zijn gezien. Dat zijn vaak zo recente meldingen als van de vorige dag, maar ook eerdere meldingen zijn te zien. Zo kun je zien waar en wanneer veel exemplaren van een bepaalde soort worden gespot. Deze sites zijn bijzonder handig om de rupsen daarna live in het veld op te sporen!
Benadering
Heb je eenmaal een rups gevonden, dan zal die niet heel snel uit je zicht geraken. De insectjes zijn vooral bezig met eten en zitten stil tussen de eetsessies door. Kom echter niet in de verleiding de rups aan te raken of te verplaatsen. Een rups aanraken is om twee redenen niet aan te raden: ten eerste verstoor je de rups. Die zal zich mogelijk laten vallen, waardoor je fotokans verkeken is. Ten tweede kunnen met name de rupsen met haren irritaties aan de huid veroorzaken.
Een etende rups kan wat onrustig zijn bij het fotograferen. Maar als je er meer tijd voor uittrekt, zul je ook ontdekken dat de rups af en toe een rustpauze neemt. Ze gaat dan stil zitten. Tijdens die momenten kun je haar beter fotograferen dan terwijl ze van het ene naar het andere blad verhuist om zich vol te eten. Daarvoor hoef je niet voorzichtig te zijn bij het fotograferen zoals bij andere insecten zoals zandloopkevers. Die kan bij te abrupte bewegingen van de fotograaf op de vlucht slaan. Nee, de rups blijft ook bij bruuske bewegingen gewoon zitten of rustig dooreten. Stoot echter niet met de objectief tegen de plant waar de rups opzit, omdat dit de rups mogelijk wel verstoort.
Prima registratiefoto’s
Voor de meer registratieve foto’s van rupsen die ook duidelijk de soort laten zien, is de zijkant van de rups het meest voor de hand liggend om te fotograferen. Je hebt dan een goed zicht op alle kleuren en patronen waarmee de rups is uitgedost. Bij een langwerpige vorm als die van de rups wil je dan ook in het algemeen de scherpte van voor tot achter laten lopen om zoveel mogelijk detail te kunnen zien. Dat lukt vaak prima omdat de rups zich langgerekt in één lijn beweegt. Een kleiner diafragma als f/11.0 helpt zeker voor meer scherptediepte, maar zorgt ook voor een scherpere achtergrond waardoor deze te onrustig en dus als storend kan worden ervaren. Door de camera precies parallel te houden met het lichaam van de rups lukt het ook wel om met grotere diafragma’s als f/5.6 de hele rups scherp te krijgen. Je creëert op die manier ook meteen een meer rustige achtergrond. Draait de rups echter met het kopje naar je toe, dan leg je daar de focus op met een grotere diafragmaopening. Maar dan zal het niet meer mogelijk zijn om tevens het lijfje van de rups scherp in beeld te krijgen.
Nu kun je uit de hand prima macrofoto’s maken met grotere diafragma’s als f/4.0 omdat de sluitertijd dan vaak hoog genoeg is. Bij een klein diafragma wordt de sluitertijd verlengd en is het lastiger om nog uit de hand scherpe foto’s te maken. Een statief is dan de oplossing. Die is bij rupsenfotografie prima te gebruiken, omdat de insecten niet of nauwelijks bewegen. Je hebt dus alle tijd om het statief met camera goed te positioneren.
In de schaduw
De rupsen kun je prima de hele dag door fotograferen, zelfs als de zon hoog aan de hemel staat. Ook al is het licht dan hard en levert het vervelende contrasten op, je kan met een felle zon toch prima rupsenfoto’s maken. Een simpele oplossing is om de rups in de schaduw van jezelf of van een paraplu te zetten. Bij vlinders werkt dat niet, want die vliegen dan meteen weg op zoek naar een nieuw zon beschenen plekje. Maar de rups gaat gewoon door met zijn voornaamste bezigheid: eten!
Ik gebruik een flitsparaplu die ik in een metalen houder op mijn statief bevestig. Middels het balhoofd op mijn statief kan ik dan de paraplu dusdanig richten dat ik schaduw boven de rups op de plant creëer. Dit levert wat zachtere kleuren en een fijner contrast op dan met enkel het harde licht. Wel maak ik vaak nog gebruik van de zon in de achtergrond, zodat die voor een fijn kleurcontrast zorgt.
Mocht de rups in zo’n opstelling echter te donker tonen, dan gebruik ik de ingebouwde flitser als invulflits. Ingesteld met een belichtingscorrectie van minus 2 EV zorg ik er zo voor dat de donkere delen van de rups een stuk helderder zijn.
Houd bij dagen met sterkere windkracht wel rekening dat het statief stevig genoeg staat. De paraplu fungeert namelijk ook als een windvanger, waardoor het geheel eerder kan omvallen. Schuif desnoods de poten helemaal uit en daarna iets meer in spreidstand. Zo komt het statief stabieler te staan en is de kans dat deze door de wind omvalt een stuk minder groot. Gebeurt het toch en sneuvelt je paraplu aan het begin van een fotodag, dan kun je ook je sweater of regenjas om het statief knopen. Zodoende kan je toch een schaduwvlak over je onderwerp krijgen.
Leve de nep-ogen
Het ligt voor de hand om de zijkant van de rups te fotograferen, omdat zich daar de mooie patronen en kleuren goed laten zien. Sommige rupsen als die van de avondrood, de hermelijnvlinder en de ringelrups hebben echter – als mogelijke afschrikking voor predatoren – een paar grote nep-ogen op het voorste deel van hun lichaam. Bij deze soorten zijn dan ook van de voorkant van de rups prachtige foto’s te maken. Stel wel scherp op deze nep-ogen in plaats van de echte en veel kleinere ogen, omdat de toeschouwer anders denkt dat de foto onscherp is. Daarbij zijn de nep-ogen natuurlijk ook veel meer fotogeniek.
Een soort als de avondrood rups maakt bij een lichte verstoring ook het voorste deel van zijn lichaam met de nep-ogen groter, waardoor deze veel gaat lijken op een slang. Een klein tikje op het takje waar de rups op zit kan dit al bewerkstelligen. Zo’n kleine verstoring zal het beestje niet schaden. Maak een paar foto’s en laat de rups vervolgens verder met rust.
Wat wil je laten zien?
Als fotograaf heb je allerlei tools en technieken in handen om de kijker te laten zien wat jij wilt laten zien. Het is altijd een persoonlijke kijk op het onderwerp waarin jij als fotograaf de kijker meeneemt. Het is daarom ook jouw weergave van de werkelijkheid, en die is dus heel subjectief.
Als je een fotograaf hoort zeggen “zo was het” of “zo trof ik het aan” bedoelt hij of zij “zo wil ik het laten zien”. En dat zien is iets wat zich vooraf in je hoofd al kan vormen. Je kan het later met behulp van tools en technieken als objectief, diafragma, sluitertijd, kadrering, standpunt en lichtgebruik verder vormgeven. We noemen dat pre-visualisatie.
Als je zo’n beeld later in het veld kunt realiseren, dan is dat altijd zeer bevredigend. Vaker gebeurt het fotograferen echter zonder vooropgezet plan in het veld, omdat je bij een onderwerp gaat spelen met tools en technieken. Dat gebeurt vooral als je de tijd en rust neemt en het onderwerp ook rustig op één plek blijft. Dat kan natuurlijk lang niet bij ieder onderwerp even uitgebreid, want een vogel op een tak blijft bijvoorbeeld maar even zitten. Maar bij rupsen kun je naar hartenlust fotografisch gaan experimenteren. De insecten blijven zitten, trekken zich niks van je aan en je kunt ze van alle kanten eens goed onder de loep nemen en bekijken.
Zo trof ik langs een pad in een vennengebied eens een klein rupsje tussen de struiken aan, die zich te goed deed aan het blad. Her en der waren de eetgaten in het blad al te zien. Met het licht mee fotograferend kreeg ik een groene door de zon beschenen achtergrond in beeld terwijl de rups op het blad in de schaduw hing. Na wat foto’s ben ik aan de andere kant gaan staan en kreeg ik de lucht als achtergrond. Met een standaard belichting verscheen de rups als silhouet te midden van een ander blad. Zo ontstond er een leuk, donker en spannend beeld.
Als tegenhanger van dit beeld besloot ik een high-key beeld te maken. Met een belichtingscorrectie van + 5.0 EV ontstond een veel frisser beeld, waarbij je de rups ook beter kunt zien. Welk van deze drie beelden je het meest aanspreekt is heel persoonlijk, maar het laat in ieder geval zien dat je in één situatie totaal verschillend beelden kunt maken.
Super macro met Raynox en macro-objectief
De meeste macro-objectieven gaan tot een afbeeldingsmaatstaf van 1 op 1. Dat betekent de je een vlak van 24 bij 36 mm – het oude kleinbeeldfilm-formaat – beeldvullend kunt fotograferen. Voor nog kleinere onderwerpen en meer extreme macrofotografie kun je ook een voorzetlens met een macro-objectief combineren. Daarmee kun je nog dichterbij je onderwerp fotograferen en maak je de kleinste details zichtbaar.
Een speciale vermelding verdient hierbij het merk Raynox, dat voorzetlenzen in verschillende modellen fabriceert. Ik gebruik de Raynox DCR-250, die een dioptrie van +8 heeft en geschikt is voor objectieven met filtermaten van 52 tot 67 mm. De voorzetlens kan ik met behulp van een klemsysteem direct op het objectief bevestigen. Dit werkt zeer snel en bovendien levert de voorzetlens – in combinatie met mijn Tamron 90mm – een behoorlijk goede afbeeldingskwaliteit. In plaats van een rups op een spriet volledig in beeld kan ik met deze combinatie bijna alleen de kop van de rups fotograferen. Het insect lijkt dan wel een soort alien! Prachtig toch?
De rups van de sint-jacobsvlinder tref je vaak massaal aan op het jacobskruiskruid.
Harige kruipers
Veel rupsen hebben een gladde huid, maar een aantal soorten heeft een harig jasje. Raakt die niet aan, want het is bedoeld als bescherming en kan huidirritatie en jeuk opleveren. In fotografische opzicht zijn ook die harige rupsen zeer de moeite waard. In de vroege ochtend vind je nog weleens een rups waar de dauw op de haren is blijven hangen. Dat levert bijna altijd indrukwekkende beelden op.
En heb je een harige rups gevonden, dan kan het ook de moeite waard zijn om die in het tegenlicht te bekijken. Soms ontstaan ware kunstwerkjes als je het beeld met bijvoorbeeld – 2 EV onderbelicht, waarmee de haren nog beter uitkomen. De toekomstige vlinders lijken dan kruipende cactussen.
Abstract Rupsje Nooitgenoeg
Een aantal rupsen van dagvlinders en nachtvlinders die in België en Nederland voorkomen zijn ware juweeltjes met prachtige kleuren en tekening. Neem een rups als die van de koninginnenpage. Al lijkt deze op een exotische verrassing, toch tref je ‘m gewoon in de lage landen aan. In België al langer, maar in Nederland vond je hem als warmteminnende soort vooral in Zuid Limburg.
Door de opwarming is de koninginnenpage echter in Nederland en België met een ware opmars bezig en spreidt hij zich uit. Naast de ‘gewone’ en meer registrerende foto’s bied een soort als de rups van de koninginnenpage ook mogelijkheden voor meer abstracte foto’s als je inzoomt op het lichaam. Van bovenaf, vanaf de zijkant of van onderaf met alleen de kleine grijppootjes zijn leuke en verrassende foto’s te maken.
Rupsen krijgen nooit genoeg van eten en kunnen in korte tijd veel plantenblad consumeren. Maar ik krijg nooit genoeg van het fotograferen van rupsen!
Wil je beter leren fotograferen?
Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).
Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.
Wat een inspirerend en boeiend verhaal! Je krijgt zo goesting om rupsen te gaan fotograferen. Ook de mooie foto’s erbij maakt dit af. Bedankt voor de heldere uitleg.