Wil je graag eens portretten maken met kunstlicht, maar ben je beperkt in materiaal of heb je geen studio ter beschikking? In twee artikelen leg ik uit hoe je er met een minimum aan benodigdheden en oppervlakte toch in slaagt om portretten te maken van studiokwaliteit.
Wil je graag eens portretten maken met kunstlicht, maar ben je beperkt in materiaal of heb je geen studio ter beschikking? In twee artikelen leg ik uit hoe je er met een minimum aan benodigdheden en oppervlakte toch in slaagt om portretten te maken van studiokwaliteit.
Studioportretten op verplaatsing
Portretfotografie met studiolicht heeft mij altijd geïntrigeerd. Eind vorig jaar nam ik me dan ook voor om me erin te verdiepen en er gewoon mee te beginnen. Heel wat leeswerk, Youtube-tutorials en tests met mezelf als onderwerp later was ik ervan overtuigd dat ik er technisch klaar voor was. Dus ging ik op zoek naar interessante mensen om te portretteren.
Naast mijn voorliefde voor fotografie heb ik ook een interesse in tattoos. Daarom besloot ik de twee te combineren en een zwart-wit portretreeks te maken over mensen met tattoos in hun gezicht. Ik vind gezichtstatoeages een interessante manier van zelfexpressie, waarbij mensen een prominent zichtbaar deel van hun uiterlijke verschijning zelf bepalen en aanpassen. Voor mij was het een mooie kans om de verhalen van mijn modellen en de betekenis achter hun tattoos te vertellen.
Het doel van deze artikelreeks is om te schetsen hoe ik te werk ga bij het maken van mijn portretten. Ik laat zien dat het maken van dergelijke portretten met kunstlicht helemaal niet moeilijk hoeft te zijn. Met een minimum aan materiaal kan je al snel knappe beelden maken op verplaatsing. Verder heb ik zelf een vrij draagbare en compacte studioset samengesteld, die me toelaat op locaties met een beperkte oppervlakte portretten te maken van studiokwaliteit. In deze Shoot vertel ik over het materiaal en de lichtopstellingen die ik gebruik, in de volgende editie komt de workflow ter plekke en de nabewerking aan bod.
Natuurlijk, studio of gecombineerd licht?
Er zijn ontelbaar veel verschillende manieren om mensen op een interessante manier te belichten en te portretteren. Veel fotografen zweren bij het gebruik van uitsluitend beschikbaar daglicht omwille van de natuurlijk ogende ‘look’ waar het zonlicht voor zorgt. Dat is een uitdagende manier om portretten te fotograferen, omdat je het bruikbare licht zelf moet gaan opzoeken, inzetten en manipuleren om de gewenste belichting en sfeer te verkrijgen.
Als fotograaf ben je hierbij afhankelijk van verschillende factoren die een invloed hebben het op eindresultaat. Het weer, de stand en intensiteit van de zon, het tijdstip van de dag, de kleurtemperatuur van het daglicht, om er enkele te noemen. Een voordeel voor fotografen die met beschikbaar daglicht werken, is dat je weinig tot geen extra materiaal nodig hebt om prachtige foto’s te maken. Meestal volstaat een 5-in-1-diffuus en reflectiescherm om het aanwezige licht bij te sturen indien nodig.
In situaties of omgevingen waar het beschikbare licht niet voldoende gecontroleerd kan worden met enkel een scherm, kan je altijd één of meerdere flitsers toevoegen om de scène bij te lichten. Dit kan het geval zijn in te donkere omgevingen of in omgevingen waar de kwaliteit van het licht niet ideaal is. Door natuurlijk licht én studiolicht te combineren in dezelfde setting kan je als fotograaf zelf een balans creëren tussen de twee soorten licht om zo een natuurlijker of dramatischer effect te bereiken.
Een draagbare studio?
Zelf heb ik geen vaste studioruimte, maar opteer ik vaak om gebruik te maken van de woonkamer in mijn appartement of van een locatie op verplaatsing. Meestal is dit de plaats waar mijn modellen wonen of werken. Mijn keuze om geen gebruik te maken van een vaste studio is tweeledig. Eerst en vooral omdat een studioruimte huren of kopen een hoge kost is als je niet op regelmatige basis gebruik van maakt voor betaalde jobs. Maar ook omdat de meeste mensen die ik fotografeer verspreid wonen over België en Nederland. Ik wil voorkomen dat voor mijn modellen de drempel te hoog ligt, wanneer ze op mijn verzoek voor de shoot naar een studio moeten reizen. Verder zijn veel van de mensen die ik portretteer tattoo artists, die vaak op rondreis zijn doorheen Europa. Ze stoppen slechts enkele dagen in België en hebben niet altijd de mogelijkheid om zich vrij te maken. De meest praktische oplossing is dan dat ik mijn mobiele studio tot bij hen breng.


Naast de vanzelfsprekende benodigdheden voor het maken van portretten zoals een camerabody met lens (ik vertel later welke lenzen ik het liefst gebruik) zijn er een aantal handige items waarmee je je verplaatsbare studio set met kunstlicht kan samenstellen. Een aantal hiervan zijn noodzakelijk, andere dan weer nice to have. Omdat ik om praktische redenen mijn materiaal steeds beperkt en compact wil houden, zal ik mij concentreren op het maken van portretten met slechts één enkele lichtbron. Dit maakt het eenvoudiger om een studioset mee te nemen op verplaatsing
Flitsers
Qua lichtbron verkies ik altijd het gebruik van speedlight reportageflitsers. Dit zijn flitskoppen die normaal gebruikt worden als on-camera flitser. Door middel van een flash trigger die op de hotshoe op mijn camera bevestigd wordt, kunnen deze flitsers vanop afstand ingesteld en geactiveerd worden. Afhankelijk van welk model je hebt, kan de flitser zelf het signaal ontvangen of moet je een ontvanger bevestigen zodat de flits draadloos aangestuurd kan worden.
Het gebruik van speedlights heeft meerdere voordelen. Speedlights zijn een budgetvriendelijke optie die meer dan voldoende flitskracht hebben om modellen binnenshuis te belichten. Verder werken ze op eenvoudige AA-batterijen, waardoor je dus geen stopcontact nodig hebt. Je hoeft evenmin zware accu’s mee te sleuren, die voor sommige andere flitsers wel nodig zijn. Dit soort flitsers wordt met een swivel bevestigd op een lichtstatief of S-type bracket en voorzien van een light modifier zoals een octabox, ring flash, paraplu of softbox.
Lenzen
Mijn favoriete lens voor het maken van portretten is mijn Canon 85mm f/1.4 L IS USM in combinatie met een fullframebody. Een 85mm-lens noemt men vaak een ‘echte’ portretlens omdat hij voor weinig tot geen vervormingen zorgt bij het maken van close-upportretten en buste shots.
In gevallen waarbij ik specifiek headshots wil maken, opteer ik regelmatig voor de Canon 100mm f/2.8 L Macro IS USM lens. Deze lens zorgt voor haarscherpe foto’s met een mooie bokeh. Ondanks dat het een macrolens is, kan deze perfect ingezet worden voor het maken van portretten. Door haar brandpuntsafstand vervormt ze namelijk zo goed als geen gezichtskenmerken. Voor de zekerheid zet ik de Image Stabilization van deze lens telkens uit, omdat veel van mijn portretten gemaakt worden vanop een tripod. De beeldstabilisatie is ontworpen om kleine trillingen te corrigeren die ontstaan wanneer je uit de hand fotografeert. Wanneer er echter geen trillingen zijn of de hoeveelheid ervan onder de drempelwaarde voor detectie blijft, kunnen de gyroscopen en stabilisatie-elementen in gevallen zélf ongewilde onscherpte in je foto’s veroorzaken.
Omdat veel van mijn modellen vaak rijkelijk getatoeëerde bovenlichamen hebben, wil ik de kans niet laten liggen om ook deze kunstwerken te documenteren. Daarom maak ik tijdens de meeste shoots ook een aantal wijdere half body shots. Hiervoor opteer ik voor mijn Canon 50mm f/1.4 USM lens. Bij het gebruik van deze lens sta je ongeveer 1,3 meter van je onderwerp verwijderd. Daardoor blijft de vervorming relatief beperkt én blijf je buiten de comfortzone van het model.
Als ik op voorhand weet hoeveel plaats ik ongeveer tot mijn beschikking heb, laat ik mijn lenskeuze daarvan afhangen. Ik neem niet meer dan twee lenzen mee om mijn kit draagbaar te houden.
Decor en accessoires
Voor mijn portretreeks kies ik er telkens voor om een effen zwarte of witte achtergrond te gebruiken. In de eerste plaats omdat ik zo weinig mogelijk wil afleiden van de onderwerpen die ik fotografeer. Maar ook omdat ik graag een zekere vorm van uniformiteit en herkenbaarheid in mijn werk wil scheppen.
Toen ik net was begonnen met de portretreeks, wou ik een gelijke verdeling tussen foto’s met witte en zwarte achtergrond. Na een aantal mensen gefotografeerd te hebben, merkte ik echter dat de donkere variant mij meer aansprak. Niet alleen om esthetische redenen, ook omdat de zwarte achtergrond minder aandacht onttrekt van het model en de tattoos. Verder zorgt een donkere achtergrond ervoor dat er geen omgevingslicht gereflecteerd wordt langs de achterkant. Zo creëer je een donkerdere sfeer.
Een draagbare opvouwbare achtergrond met aan één kant een witte zijde en aan de andere kant een zwarte is een dankbaar item in een draagbare studioset. Opgevouwen neemt het slechts 60 cm in, uitgevouwen kan het met een formaat van 1,5 meter op 2 meter dienen als achtergrond. Dat is groot genoeg voor de volledige lengte van een persoon. Heb je meer plaats ter beschikking, dan kan je ook een rol papier of stof ophangen aan een achtergrondsysteem dat bestaat uit twee statieven en een dwarsbuis als rolhouder. In gevallen waar je op voorhand weet dat je een effen witte of zwarte muur ter beschikking hebt, is het nog het eenvoudigst om gewoon van de aanwezige infrastructuur gebruik te maken.
Wil je zeker zijn dat je consistente beelden kan maken, dan kan je beter op veilig spelen. Zorg er dan voor dat je altijd iets bij hebt dat kan dienen als achtergrond, of het nu een papieren of stoffen rol is, een opvouwbare achtergrond of een stuk foamboard dat je vastklemt aan een lichtstatief.
Een kruk waarop je onderwerp kan plaatsnemen is welkom als de shoot even duurt. Zo kan het model rustig zitten tijdens het maken van de headshots. Bij het maken van foto’s waarbij het bovenlijf zichtbaar in beeld is, raad ik de modellen aan om recht te staan. Zitten op een kruk gaat soms namelijk ten koste van een goede houding.


Een witte achtergrond reflecteert meer omgevingslicht. Daardoor wordt er een heldere sfeer gecreëerd, die minder mysterieus is.


Een zwarte achtergrond absorbeert het licht en zal logischerwijze voor een donkerdere sfeer zorgen in het portret.
Zacht of hard licht
De grootte van je lichtbron in verhouding tot je onderwerp zal een impact hebben op de kwaliteit van het licht. Dat wil zeggen dat een relatief kleine lichtbron voor harde schaduwen zorgt, terwijl een relatief grote lichtbron zoals een octabox of softbox zacht licht geeft. Er bestaat geen goede noch een slechte keuze tussen hard of zacht licht. Er bestaat enkel een juiste keuze voor een bepaalde stijl of sfeer die je wil creëren.
In de twee voorbeelden hieronder zie je duidelijk het verschil tussen het gebruik van hard en zacht licht. Voor het portret links heb ik gebruik gemaakt van een off-camera speedlight flitser met twee grids boven elkaar. Die grid zorgt ervoor dat de lichtstraal meer gebundeld wordt. Daardoor valt er minder licht op de omgeving en de achtergrond. Het creëert als het ware een spotlight effect, met bijhorende harde schaduwen. Indien je twee grids op elkaar gebruikt, wordt dit effect versterkt. Voor het portret rechts heb ik gebruik gemaakt van mijn favoriete light modifier, een octabox met een diameter van 110 cm die voor mooi zacht licht zorgt.
Als je naar mijn portretreeks kijkt, zal het je misschien opvallen dat mijn voorkeur uitgaat naar het gebruik van zacht licht. Zacht licht is een zeer flatterende vorm van licht, en ik vind het een interessante combinatie om hard uitziende onderwerpen op een zachte, elegante manier te belichten.
Om zacht licht te bekomen gebruik ik daarom het liefst zo groot mogelijke light modifiers. Die zet ik zo dicht mogelijk bij het onderwerp, zodat de relatieve grootte ten opzichte van mijn onderwerpen groter wordt. Dan is het licht op zijn zachtst.


Hard licht als gevolg van een reportageflitser met twee grids zorgt ervoor dat de schaduwen heel hard afgelijnd zijn. Er is geen gradatie tussen lichtere en donkerdere schaduwen. Een grid zorgt voor een gebundelde lichtstraal die lijkt op een spotlight.


Hier zie je duidelijk dat de schaduw heel geleidelijk overgaat van relatief licht naar heel donker. Dit is als gevolg van het zachte licht dat een grote octabox met zich meebrengt.
Lichtpatronen
Een lichtpatroon wordt omschreven als de balans tussen licht en schaduw die op een gezicht valt. Het hangt onder meer af van de positie van de lichtbron ten opzichte van het model en de richting waarin hij of zij kijkt. Mijn twee favoriete manieren bij het belichten van portretten zijn Loop en Butterfly.
Bij Butterfly-belichting (ook Paramount-belichting genoemd omdat het vroeger veel gebruikt werd in de Paramount-studio’s van Hollywood) wordt het model frontaal belicht door een lichtbron die boven het hoofd geplaatst wordt. Dit kunnen we afleiden doordat de schaduw die te zien is onder de kin valt en de schaduw van de neus in het midden van het gezicht valt, naar onder toe.


Een voorbeeld van Butterfly-belichting met octabox. Je herkent het lichtpatroon door de schaduw van de neus die in het midden van het gezicht valt, naar onder toe. Hier zie je ook goed dat de kaaklijn van het model benadrukt wordt.


Een ander voorbeeld van Butterfly-belichting waarbij gebruik gemaakt wordt van een ring flash die in het midden, boven het gezicht geplaatst wordt. Let op de catchlights in de ogen die het portret extra tot leven brengen.
Deze manier van belichten benadrukt de kaaklijn van je model. Zorg er voor dat je lichtbron niet te hoog geplaatst wordt. Zo blijven de catchlights in de ogen zichtbaar.
Bij Loop-belichting wordt de lichtbron boven ooghoogte van het model geplaatst, 30-40 graden off-center naar links of rechts. Als gevolg hiervan zal de neus van je model een lusvormige schaduw werpen op het gezicht. Die loopt mee met de lachlijn in de richting van de mondhoek, zonder deze te raken. Deze manier van belichting voegt veel vorm toe aan een gezicht, zonder een te duistere sfeer met zich mee te brengen.


Een voorbeeld van Loop-belichting, gebruik makend van een grote octabox die voor zacht licht zorgt. Als de lichtbron iets meer naar rechts geplaatst wordt, loopt de schaduw van de neus door in de schaduw langs de zijkant van het gezicht (links voor de kijker) en krijg je Rembrandt-belichting.


Een ander voorbeeld van Loop-belichting waarbij je ziet dat de schaduw van de neus een lus vormt in de richting van de mondhoek, zonder deze te raken.
In sommige gevallen maak ik ook gebruik van Rembrandt-belichting. Maar dan valt één helft van het gezicht grotendeels in de schaduw, waardoor de tattoos vaak minder tot hun recht komen. Bij Rembrandt-belichting wordt de lichtbron 45 graden links of rechts van het onderwerp geplaatst met een neerwaartse richting van 45 graden. Hierdoor ontstaat er een typisch driehoekje van licht op de wang van het onderwerp aan de kant die niet belicht wordt. De Rembrandt-belichting zorgt voor een iets donkerdere en mysterieuze sfeer, doordat de ene kant van het gezicht meer in schaduw gehuld is.


Ogen waar geen catchlights in te zien zijn, worden door veel mensen als ‘doods’ ervaren doordat ze een sprankel missen. Dit kan echter ook opzettelijk gedaan worden als dat de sfeer is die je wil creëren met je portret. Zie een voorbeeld hiervan aan links op deze pagina.
Dit artikel werd geschreven door Joakim Steyls. Meer foto’s van Joakim kan je vinden op zijn Instagram-pagina. Meer tatttooportretfoto’s vind je op instagram.com/job.stoppers.
Deel twee van deze reeks lees je hier.
Wil je beter leren fotograferen?
Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).
Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.