Fotografie betekent letterlijk schrijven met licht. En of je je onderwerp nu heel poëtisch of net erg realistisch in beeld wilt brengen, het resultaat staat of valt met het juiste licht.
Welke soorten licht zijn er? En hoe maak je er optimaal gebruik van? Dit en zoveel meer licht ik toe in dit artikel.


Van alle elementen die invoed hebben op een foto is licht zonder twijfel het belangrijkste. Zonder licht kunnen we immers geen beeld maken. Maar licht maakt fotografie niet alleen mogelijk, het zorgt – indien juist gebruikt – ook voor sfeer, spanning en gevoel in een foto. Het onderwerp, de compositie en techniek mogen nog zo perfect zijn, als het licht niet meewerkt, hou je meestal een weinig inspirerend en levenloos beeld over. Een eenvoudig onderwerp zal bij goeie lichtomstandigheden immers veel indrukwekkender ogen dan de meest exotische locatie, gefotografeerd bij flauw licht. Een foto staat of valt dus met de juiste (licht)omstandigheden. Wil je ook inspirerende sfeerbeelden maken? Leer dan de kwaliteit en nuances van licht (her)kennen en bestudeer hoe die het onderwerp beïnvloeden. Weg met die stationsromannetjes, vanaf nu ‘schrijf’ je enkel nog bestsellers!
“Light makes photography. Embrace light. Admire it. Love it. But above all, know light. Know it for all you are worth, and you will know the key to photography.”
George Eastman, oprichter Kodak
Soorten licht
De richting en de hoek waaruit het licht komt, bepaalt de kwaliteit van het licht. We onderscheiden verschillende vormen van licht die elk een invloed uitoefenen op de sfeer en de spanning in het beeld. In dit artikel concentreren we ons in de eerste plaats op natuurlijk licht en passen dit toe op natuur- en landschapsfotografie.
- Hard licht: de lichtbron (in ons geval meestal de zon) staat hoog aan de hemel en belicht het onderwerp van bovenaf. De naam doet al enigzins vermoeden dat dit niet het beste licht is. Enkel kleurrijke onderwerpen zoals koolzaadvelden of turkooizen tropische stranden kunnen eventueel genieten van dergelijke omstandigheden omdat het de kleuren vaak wat feller maakt.
- Frontaal licht ontstaat wanneer de zon zich laag aan de horizon bevindt en het onderwerp egaal belicht wordt van achter de fotograaf. Dergelijke lichtomstandigheden zorgen voor veel detail in het onderwerp. Omdat de zon laag staat krijgt het beeld ook een warme gloed.
- Diffuus licht krijg je op bewolkte dagen en zorgt voor een egale belichting van het onderwerp. Het zijn de ideale omstandigheden om herfst- of lentekleuren te fotograferen in het bos of te experimenteren met sluitertijden langs riviertjes of aan de kust.
- Zijlicht krijg je wanneer de zon ondergaat en het onderwerp belicht wordt van de linker- of rechterkant. Dergelijk licht is perfect voor wijdse landschappen, want er ontstaan schaduwen die het beeld diepte geven.
- Gereflecteerd licht is een zacht licht dat van het ene oppervlak naar het andere botst. In tegenstelling tot direct licht neemt het vaak de kleur aan van het oppervlak waarop het is gereflecteerd. In de natuur krijg je dit vaak te zien wanneer het gesneeuwd heeft. Het licht weerkaatst op het witte oppervlak en onderwerpen worden van onderen opgelicht. Maar gereflecteerd licht kan ook afkomstig zijn van de wolken of zich manifesteren als reflectie in het water.
- Tegenlicht ontstaat wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt. Er ontstaat een silhouet of de randen van het subject gaan oplichten. Dat vertaalt zich meestal in erg sfeervolle beelden. De mogelijkheden met tegenlicht zijn eindeloos en net daarom wordt tegenlicht vaak als het mooiste licht beschouwd.
- Onder artificieel licht verstaan we licht dat niet afkomstig is van een natuurlijke lichtbron. Door bijvoorbeeld gebruik te maken van een externe flits of een eenvoudig ledlampje kan je bijvoorbeeld tegenlicht creëren in situaties waar dat anders niet mogelijk zou zijn.
Van al deze typen licht biedt tegenlicht zonder twijfel de meeste fotografische mogelijkheden. De rest van het artikel focussen we dan ook enkel op fotograferen in tegenlicht.


f/5.6, 1/1600, ISO 400, 400 mm
Het juiste moment
Je kon net lezen dat tegenlicht ontstaat wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt. Je fotografeert dus tegen de zon in en dat is enkel mogelijk op een moment wanneer dit hemellichaam laag aan de horizon staat. Voor tegenlichtopnames moet je dus vaak vroeg uit de veren of ben je laat op pad. Overdag staat de zon (met uitzondering van de wintermaanden) te hoog, wat het fotograferen in tegenlicht moeilijk maakt. Bovendien is het licht op die momenten te hard en dat is nefast voor de sfeer in het beeld. De mooiste tegenlichtopnames maak je dus ’s morgens vroeg en ’s avonds laat. De zon hoeft trouwens nog niet boven de horizon te staan, ook met de gloed die voor of na zonsondergang of zelfs tijdens het blauwe uurtje ontstaat, kan je mooie tegenlichtopnames maken. Het moment dat je in tegenlicht kunt fotograferen is echter meestal van korte duur. Dus of je nu een vroege vogel bent of een nachtuil, zorg dat je op tijd aanwezig bent om dit mooie moment optimaal te benutten.
Aan de slag
De mogelijkheden en de onderwerpen die je in tegenlicht kunt fotograferen zijn eindeloos. Bij wildlife en vogelfotografie kan je de laagstaande zon gebruiken om de veren of de vacht van het onderwerp te doen oplichten. Er ontstaat een ‘haarlijntje’ rondom het onderwerp, waardoor het beter loskomt van de omgeving. Ga op zoek naar een donkere achtergrond om dat effect extra te benadrukken. ’s Morgens wanneer het nog koud is, kan tegenlicht ook gebruikt worden om de adem van het dier te doen oplichten. Maar ook vliegende onderwerpen zoals meeuwen en sterns zijn een dankbaar onderwerp om in beeld te brengen, hun heldere staart en vleugels lichten prachtig op in de opkomende of ondergaande zon.


Wie het allemaal wat kleiner ziet, kan ‘het mooiste licht’ ook toepassen bij macrofotografie. De vleugels van vlinders en libellen zijn vaak doorschijnend en zullen in tegenlicht opflakkeren. Hangt er ook nog wat dauw op hun tengere vlerken dan is het pas echt feest. De druppels op hun vleugels of op de vegetatie rondom het onderwerp creëren prachtige lichtvlekjes wanneer je ze met een groot diafragma (bv. f/2.8) fotografeert. Dit wordt ook wel bokeh genoemd. Omdat de scherptediepte bij f/2.8 erg beperkt is, vallen de dauwdruppels buiten het scherpstelvlak en worden ze als onscherpe cirkels afbeeld. Er ontstaat een levendig bokeh van wazige druppeltjes die je groter en kleiner kunt maken door te spelen met het diafragma. Uiteraard moet je voor dergelijke foto’s wat ruimte laten rondom het onderwerp zodat je ook een deel van de omgeving kunt laten zien. Als je te veel inzoomt, blijft er immers weinig over van de dauwdruppels op de vegetatie.
Niet alleen insecten behoren tot de mogelijkheden: ook allerlei planten, plantendelen en paddenstoelen kunnen prachtige beelden opleveren wanneer je ze in tegenlicht fotografeert. Denk maar aan een pinksterbloem bedekt met dauwdruppels, een felgroene varen in het bos die afsteekt tegen de donkere boomstammen of een half doorzichtige porseleinzwam die oplicht in de zonnestralen.


Ten slotte lenen ook landschappen zich uitermate om in tegenlicht te fotograferen, zeker wanneer er mist boven de velden hangt. Die nevel zal oplichten in de opkomende zon en de foto meteen laten barsten van de sfeer. Het is dus geen toeval dat zoveel fotografen (waaronder ikzelf) zo gek zijn op mist. In de bossen ontstaan op nevelige ochtenden dan weer prachtige zonneharpen en vanaf een hoger gelegen standpunt fotografeer je op dat moment kleurrijke laagjeslandschappen met de telelens. Maar ook zonder mist loont het de moeite om eropuit te trekken. Vegetatie, struiken en bomen zullen oplichten in de opkomende zon en in de lucht zijn vaak prachtige kleuren aanwezig. De mogelijkheden zijn dus eindeloos: geef je ogen de kost en laat je leiden door het (tegen)licht.


f/11, 1/160, ISO 200, 300 mm
Belichtingstechnieken
Beelden maken in tegenlicht is iets moeilijker dan fotograferen bij diffuus of frontaal licht. Het contrast is immers hoog en dat maakt correct belichten uitdagender. Veel fotografen zweren in zo’n geval bij spotmeting. De lichtmeting gebeurt dan op een zeer klein deel in de foto, waardoor de achtergrond buiten beschouwing wordt gelaten en de belichting niet mee beïnvloedt. Door gebruik te maken van spotmeting zal het onderwerp dus goed belicht zijn.
Maar wat verstaat men onder ‘goed belicht’? Misschien is het net de bedoeling om het onderwerp donkerder af te beelden en een silhouet te creëren of te overbelichten om een veel helderdere sfeer te introduceren. De mood die je in het beeld wilt leggen bepaalt dus de belichting. Raadpleeg wel steeds het histogram en kijk of hooglichten niet ‘uitgebrand’ zijn. Zet ook ‘overbelichtingswaarschuwing’ (ook wel ‘highlight alert’ of blinkies’ genoemd) aan zodat uitgesproken lichte partijen gaan flikkeren. Een paar uitgebrande pixels is uiteraard geen probleem, maar grote oppervlakken die geen detail meer bevatten moet je absoluut vermijden!


Hou er rekening mee dat de lichtste delen in een foto altijd onmiddellijk de aandacht van de toeschouwer trekken. Je kunt het onderwerp dus meteen in de kijker plaatsen, door de lichtste delen achter of in de buurt van het onderwerp te plaatsen. In de praktijk plaats je dus de zon of de lichtste delen van de lucht achter het subject om het alle aandacht te geven.
Bij landschapsfotografie is de belichting misschien wel het moeilijkste aspect van de foto. Het enorme contrastverschil tussen de heldere lucht en de relatief donkere voorgrond levert steevast problemen op. De camera slaagt er meestal niet in om zowel lucht als voorgrond goed weer te geven, omdat het dynamische bereik van het toestel te klein is. In dergelijke gevallen moet je gebruik maken van grijsverloopfilters. Een grijsverloopfilter van 2 stops is in vele gevallen voldoende om uitbranding in de lucht te vermijden en voldoende detail in de voorgrond te laten zien. Heb je geen grijsverloopfilters? Maak dan gebruik maken van exposure blending of HDR. Je maakt dan meerdere foto’s met verschillende belichting die je nadien manueel met behulp van lagen en maskers in Photoshop (exposure blending) of automatisch via HDR-software kunt samenvoegen. Zorg dat je in het veld genoeg beelden maakt, zodat je achteraf voldoende keuze hebt om de HDR of blend mee samen te stellen.


f/3.5, 1/4000, ISO 100, 105 mm
Wanneer je in tegenlicht fotografeert en je neemt de lichtbron mee in beeld, dan kan lensflare ontstaan. De verschillende lenselementen reflecteren het licht naar elkaar en er ontstaan cirkels, strepen of een soort gloed in het beeld. In sommige gevallen kan dit het beeld iets extra geven, maar vaak is lensflare ongewenst. Bij macro- en wildlife fotografie kan je dit gemakkelijk vermijden door gebruik te maken van een zonnekap of eventueel de compositie of je standpunt wat aan te passen. Bij landschapsfotografie neem je de zon vaak mee in beeld en in die gevallen doet een zonnekap weinig. Gelukkig kan je in dergelijke gevallen opnieuw gebruik maken van exposure blending: je maakt één foto waarbij je goed belicht voor de lucht (het histogram raakt niet aan de rechterkant) en een tweede opname waarbij je goed belicht voor de voorgrond (histogram raakt niet aan de linkerkant). Lensflare manifesteert zich vooral in de voorgrond, dus wanneer je de foto maakt voor de voorgrond, kan je je hand voor de zon houden, zodat de flare verdwijnt. Aangezien je achteraf uit de eerste foto enkel de lucht overhoudt en uit de tweede foto enkel de voorgrond, zal je je hand en die vervelende flare dus nooit zien.
De zon hoeft uiteraard niet bij elke landschapsfoto in beeld te verschijnen, je kunt ook foto’s maken waarbij je de felste delen van de lucht weglaat. De sfeer van het tegenlicht blijft aanwezig. Bovendien kan je op die manier ook een saaie blauwe lucht omzeilen, die voegt immers toch vaak weinig toe aan het beeld.


f/11, 1/60, ISO 250, 135 mm
Schilderen met tegenlicht
Tegenlicht wordt terecht het mooiste licht genoemd. Onderwerpen worden herleid tot silhouetten, hun contouren tekenen zich af tegen de achtergrond of gaan oplichten in de zon en maken het beeld spannend en sfeervol. Tegenlicht kan zelfs een eenvoudig onderwerp tot iets magisch maken. Kies dus het juiste moment om op pad te gaan en fotografeer tegen het licht in voor de meest sprekende beelden. Fotografie is schrijven met licht, maar met deze tips ga je vanaf nu schilderen met tegenlicht.
Tegenlicht tips
- Maak steeds meerdere opnames met verschillende belichting, zo kan je achteraf alle kanten uit. Bovendien heb je dan ook meerdere opties, mochten er enkele onscherpe beelden tussen zitten doordat je niet goed opgelet hebt in het veld.
- Wacht het moment af wanneer de licht zacht genoeg is om in tegenlicht te fotograferen, zo krijg je minder snel problemen met de belichting.
- Zet het diafragma wat hoger (bv f/16) wanneer je de lichtbron mee in beeld neemt, zo ontstaat vaak een stereffect op de zon.
- Je kunt eventueel ‘inflitsen’ om schaduwen wat op te lichten zodat er meer detail ontstaat in de donkere partijen.
- Raadpleeg vooraf de weersvoorspellingen, je kunt geen tegenlichtopnames maken als de zon zich niet laat zien.


Wil je beter leren fotograferen?
Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).
Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.