Stoofvlees verandert in een bruine smurrie en waterijsjes smelten in je handen. Eten appetijtelijk op de foto zetten is makkelijker gezegd dan gedaan. De tips van foodfotografe Simone van den Berg helpen je op weg naar de perfecte foodfoto.
Je kunt de tv niet aanzetten of het gaat over eten. Jeroen Meus herontdekt de keuken van onze grootmoeder, Jamie Oliver laat zien hoe je in dertig minuten een makkelijke maaltijd in elkaar draait en koks strijden om de felbegeerde titel van Masterchef. Vol inspiratie duikt het halve land massaal de eigen keuken in. We wanen ons allemaal een beetje bakker of chef-kok. Onze kunstige maaltijden en baksels delen we enthousiast op het wereldwijde web. Instagram puilt uit van de prachtigste foto’s van taarten, koekjes en broden. Ontelbare foodies gooien hun keukenavonturen op een eigen foodblog.
Eten fotograferen is populairder dan ooit. Om te beginnen met foodfotografie heb je zeker geen professionele fotostudio nodig. Je kunt al prima uit de voeten op één vierkante meter met een raam in de buurt. Toch is een goede foodfoto niet zomaar gemaakt. Wat er in de oven nog geweldig uitziet, transformeert soms tot een onsmakelijk ogende hap op je bord. Simone van den Berg weet alles van de valkuilen in foodfotografie. Zij werkte al voor Jamie Magazine, 24Kitchen en fotografeerde voor kookboeken van bekende Nederlanders. Met tien tips en trucs helpt zij jou naar de ideale foodfoto.
1. Doe inspiratie op
Pinterest is een ideale website om inspiratie op te doen. Ik volg allerlei mensen die mooie beelden pinnen. Als je net begint, is het heel handig om te bekijken wat anderen hebben gemaakt. Welk type fotografie spreekt je aan of juist niet? En wat is het dan precies dat jou aanspreekt? Je krijgt zo een goed beeld van wat je mooi vindt en zou willen maken. Samen met mijn stylist maak ik weleens een bord waarop wij allerlei ideeën verzamelen die we leuk vinden. Als je bijvoorbeeld aan een kookboek werkt, kun je zo’n bord op onzichtbaar zetten, zodat andere mensen niet weten waarmee je bezig bent. Ik heb ook een kookboekenverslaving; dat bladert toch wat makkelijker dan een website. Op Pinterest moet je goed zoeken. Je komt mooie foto’s tegen, maar ook veel slechte beelden.
2. Zorg voor een goede styling
Styling is een onderschat gedeelte van de foodfotografie. De presentatie van het eten op een bord en de props die je eromheen legt, zijn allesbepalend voor het eindresultaat. Als je dit niet onder de knie hebt, dan wordt het maken van een mooie foto een stuk lastiger. Het heeft bij mij best lang geduurd voordat ik de styling onder de knie had. In geval van nood werkt alleen een bord op een mooie ondergrond ook altijd goed. Een minimale styling kan soms prima werken.
Houd vooral in de gaten wat je zelf mooi vindt. Ik laat mij heel erg leiden door de verschillende seizoenen. In de zomer en de lente ben ik meer geneigd om lichte foto’s te maken. Dan gebruik ik bijvoorbeeld witte houten planken als ondergrond. In de herfst creëer ik eerder donkere beelden. Sommige combinaties zijn minder logisch, zoals een frisse aardbeientaart op een heel donkere ondergrond. Dat kán natuurlijk heel mooi zijn, maar bedenk altijd van tevoren wat je precies wilt uitstralen. Met welk doel maak je de foto?
Minder aantrekkelijke gerechten vragen meer aandacht qua styling. Lasagne is lastig om mooi op een bord te presenteren; dan loopt het vocht eruit. Hetzelfde gerecht in een schaal ziet er vaak een stuk beter uit. Ik haal dan wel een stuk uit de lasagne, zodat je de binnenkant kunt zien. Gerechten moeten er vooral ‘echt’ uitzien, zodat mensen het gevoel hebben dat zij het recept ook kunnen maken.
3. Kook het eten voor de foto
Ik heb weinig trucjes om eten er smakelijk uit te laten zien. Bijna alle maaltijden eten we zelf op na de shoot, dus we gebruiken geen haarlak of iets dergelijks. Het is bijvoorbeeld wel handig om sperziebonen niet helemaal door te koken, maar alleen even te blancheren. Zo komt de groene kleur beter tot zijn recht. Als je broccoli onder heet water houdt, dan kleurt hij heel mooi groen. Je kunt die stronkjes niet eten, maar de felle kleur werkt wel goed op de foto.
Er zijn etenswaren die snel uitdrogen als je ze te lang laat liggen. Een beetje olie doet dan wonderen. Gebruik vooral niet te veel, anders ziet je eten er vet uit. Je kunt bijvoorbeeld een keukenpapiertje in olijfolie deppen, uitknijpen en over een hamburger vegen. Je creëert dan een mooi glanslaagje alsof het vlees net uit de pan komt. Water werkt niet goed op vlees, maar bijvoorbeeld wel om een salade wat op te frissen.
4. Zoom niet te veel in
Veel beginnende foodfotografen zoomen heel erg in op een bord met eten. Zo ver dat je soms alleen nog maar de inhoud van het bord ziet. Juist bij de minder aantrekkelijke gerechten wil je de focus verleggen van het gerecht zelf naar het totaalplaatje. Je creëert hiervoor ‘ruis’ rondom het onderwerp. Een mooie ondergrond, leuk bestek, een vaasje bloemen; extra elementen in het beeld leiden af van het minder mooie hoofdonderwerp.
5. Hou de compositie spannend
Ik hou heel erg van objecten aansnijden in het beeld. Een bord is vaak links en rechts gelijk. Je maakt het beeld spannender door één kant aan te snijden. Als ik aan het fotograferen ben, denk ik niet continu na over de compositie. Een beeld werkt voor mij of het werkt niet. Regels zijn handig als houvast, maar het doorbreken ervan is soms net zo prettig. Als ik met lijnen werk, vind ik schuine lijnen fijner werken dan rechte. Daar houd ik rekening mee als ik bijvoorbeeld bestek in beeld leg.
Het bepalen van de hoek waaronder je fotografeert is heel belangrijk voor je eindresultaat. Er is geen ‘standaardhoek’ die altijd werkt. Een kom soep recht van voren is misschien niet zo praktisch, aangezien je dan tegen de rand van de kom aankijkt. Van oudsher werd een hoek van 45° veel gebruikt. Dat is namelijk het natuurlijke beeld als je aan tafel zit. Het wordt nog steeds veel gebruikt, maar de flatlay oftewel foto recht van boven wint – mede dankzij de smartphone – snel aan populariteit. Ik fotografeer graag recht van boven, maar laat het onderwerp te allen tijde bepalen wat de eindstand wordt.
6. Let op het bestek
Voor de styling gebruiken we vaak kleine borden. Je hebt ten eerste minder eten nodig om je bord aan te kleden en je hebt meer ruimte voor de styling. Een nadeel hiervan is dat bestek er vaak vreemd groot uitziet. Met name oud bestek is veel groter dan het huidige. Ik gebruik het wel graag; het is mooier dan al dat glimmende nieuwe bestek. Daarnaast is het vaak mat; een handige eigenschap die reflecties van jezelf voorkomt. Gezien het formaat is de ontbijtversie vaak prettiger om mee te werken.
7. Zoek naar de ideale lichtomstandigheden
In restaurants moet je vaak noodgedwongen in kunstlicht werken, maar mijn voorkeur gaat uit naar daglicht. Het is handig om bij een raam te fotograferen waar geen rechtstreeks zonlicht binnenkomt. Ik heb een tijdje een studio gehad die op het zuiden lag. Vooral in de zomer viel hier een overdaad aan licht binnen. Dat is gewoon heel lastig om onder controle te houden. De kamer was ook nog eens wit, dus het licht werd aan alle kanten weerkaatst. Je kunt beter met een raam op het noorden werken. Je hebt dan wel minder licht en dus meer schaduwen, maar die kun je wel zachter maken. Ik gebruik goedkope huis-tuin-en-keukenmiddeltjes om het licht te reguleren. Denk bijvoorbeeld aan een stuk wit piepschuim als reflectiescherm en een stuk zwart karton om licht tegen te houden. Van overtrekpapier, vitrage of bakpapier maak je eenvoudig een diffuser om de hardheid van het licht te temperen.
8. Controleer de lichtsituatie
Bepaald eten verlept heel snel. Denk bijvoorbeeld aan een salade met dressing. Je moet dus snel werken om die mooi in beeld te kunnen brengen. We werken in zo’n geval vaak met een stand-in; een bordje in de kleur van het uiteindelijke bord met een plukje sla erop werkt prima. Als de echte salade klaar is, wissel je de borden om en maak je de foto.
9. Stel de camera manueel in
Foto’s met donkere tinten zijn nu heel populair. Het lijkt logisch hiervoor de belichtingscompensatie van je camera te gebruiken, maar met die tool red je het niet altijd om een heel donker beeld te creëren. Je moet vaak verder onderbelichten dan de meter aankan; die loopt vaak maar tot min drie. Dan is het noodzakelijk om je camera op de manuele stand te zetten. Het handmatig instellen van je camera is niet zo ingewikkeld als het lijkt, zeker niet met de nieuwe camera’s waar live preview op zit. Je kunt als uitgangspunt voor je belichting de camera eerst op diafragmavoorkeuze zetten. Kijk dan welke instelling je camera aangeeft en zet die waarden handmatig in je camera op de M-stand. Dan heb je een uitgangspunt om mee te werken. Houd altijd in de gaten dat een donkere foto iets heel anders is dan een onderbelichte foto. Het eten moet er wel lekker uit blijven zien.
Om precies de gewenste belichting te krijgen, stel je de camera het best manueel in.
10. Maak het niet duurder dan nodig
Daglicht is ideaal voor het maken van mooie foodfoto’s. Vooral in de wintermaanden moet je noodgedwongen in kunstlicht werken. De dagen zijn korter en tegen de tijd dat het eten uit de pan komt, is het buiten al pikkedonker. Om toch acceptabele foto’s te maken, hoef je niet per se dure daglichtlampen aan te schaffen. Bij Ikea verkopen ze goedkope ledlampjes; ze kosten maar tien euro. Ze geven redelijk wit licht, maar dat is door het kleine lampje wel heel fel. Ik maak het zachter door het te weerkaatsen op een wit oppervlak (piepschuim of een witte muur) en niet rechtstreeks op het onderwerp te schijnen. Het schijnsel is wel wat warmer dan daglicht, maar dat kun je achteraf corrigeren in je beeldbewerking. Om het optimale resultaat uit je foto’s te halen, is het slim om met raw-bestanden te werken.
[extern_gallery urls=”http://cdn.minoc.com/zd_images/2017/17/146311_web20160802-pokebowls6196.jpg||http://cdn.minoc.com/zd_images/2017/17/146311_webextrabeeld3.jpg||http://cdn.minoc.com/zd_images/2017/17/146311_web20151009-mh2a3169.jpg” caption=”||Om precies de gewenste belichting te krijgen, stel je de camera het best manueel in.||”]
Wil je beter leren fotograferen?
Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).
Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.