Photoshop voorstellen hoeft allicht niet, het programma is al jaar en dag de standaard voor digitale beeldbewerking. Maar hoe ziet de toekomst van Photoshop eruit? Shoot spreekt met twee masterminds van Adobe.

Photoshop voorstellen hoeft allicht niet, het programma is al jaar en dag de standaard voor digitale beeldbewerking. Maar hoe ziet de toekomst van Photoshop eruit? Shoot spreekt met twee masterminds van Adobe.

Bryan O’Neil Hughes werkt op de dag van ons interview net tien jaar bij Adobe, waar hij Product Manager van het Photoshop-team en Lightroom Product Evangelist is. Senior Engineer Jerry Harris werkt al sinds 1996 in het Photoshop-team, waar hij meewerkte aan de laageffecten, brushes en warping

Shoot: Iedereen heeft de mond vol over de economische crisis. Heeft die gevolgen voor de creatieve markten? Zien jullie dat gebruikers op zoek gaan naar goedkopere of gratis alternatieven voor Photoshop?

Advertentie

Bryan: Als het over fotografie gaat is er niet echt een alternatief voor Photoshop. Er bestaan programma’s die concurreren met een deel van wat Photoshop biedt, maar geen die een volwaardige vervanger kan zijn. Los daarvan denk ik dat het voor alle bedrijven een moeilijk jaar is, maar sinds kort gaat het gelukkig weer beter.
Jerry: De intelligentie die in een programma als Photoshop zit, kan je ook niet zomaar dupliceren. Het is niet eenvoudig om de expertsystemen te ontwikkelen, om te weten wat je klanten willen, en dat allemaal in code om te zetten. Ik had vroeger op mijn harde schijf een heel kerkhof van applicaties die op de markt kwamen voor ze dat goed voor elkaar hadden.

Shoot: Wie Photoshop voor het eerst gebruikt, staat voor een steile leercurve. Wat doen jullie om dat leerproces te vereenvoudigen?

Bryan: Photoshop is 19 jaar lang geëvolueerd tot wat het vandaag is. Het voordeel daarvan is dat je er enorm veel mee kan doen. Het nadeel daarvan is dat je sommige dingen op meer dan één manier kan doen, of dat het soms niet duidelijk is hoe iets moet. Sinds CS2 houden we ons intensief bezig met de gebruikerskant van de zaak, maar in CS4 hebben we echt een grote stap gezet.
Zo hebben we instellingen die mensen vaak gebruiken, zoals Helderheid en Contrast, een prominente plaats in de interface gegeven. Idem voor Aanpassingslagen en Maskers – dat zijn bijzonder krachtige tools, maar in vorige versies kon je ze moeilijk ontdekken. Ook die staan nu centraal in de interface, zodat je ze meteen ziet.
Jerry: We doen ook veel gebruikersonderzoek, met mensen aan beide kanten van het spectrum. Er zijn Photoshop-veteranen die zo vertrouwd zijn met het programma dat ze niet meer hoeven na te denken over waar een tool juist zit, en ze negeren alles wat hun creativiteit in de weg zou zitten. Een nieuwe gebruiker daarentegen besteedt heel wat tijd aan nadenken over de interface; wij proberen daar iets aan te doen zodat het brein van beginners niet overbelast wordt. Uit onderzoek blijkt dat mensen eigenlijk heel slecht zijn in multitasken; je kan niet volledig focussen op creativiteit als je tegelijk je weg moet zoeken in een programma. We moeten dus voor een minimalistsche interface zorgen, zodat de gebruiker zich kan toeleggen op wat belangrijk is.

Multitouch

Shoot: Als fysieke interface zijn muis en toetsenbord nog steeds het populairst, gevolgd door tekentablets. Werken jullie aan alternatieven?

Bryan: We hebben een hele groep die daaraan werkt. Een vroege versie daarvan zit in CS4 op de nieuwe MacBook Pro en Air, waar je de multitouch-functie van het trackpad kan gebruiken. Multitouch is erg interessant, maar er is nog niet veel hardware.
Jerry: Het blijft me ook verbazen hoeveel toetsencombinaties mensen kunnen onthouden. Photoshop-werk lijkt soms op morsecode. Bij elke nieuwe versie krijgen we vragen om sneltoetsen toe te voegen of te veranderen, maar dat gaat natuurlijk niet zomaar. Toetsenborden of tablets met programmeerbare OLED-toetsen kunnen daar een oplossing bieden. Als het onze gebruikers maar helpt om ‘in de zone’ te blijven. Sommigen zouden pedalen gebruiken als Photoshop het toeliet (lacht).

Shoot: Steeds meer digitale camera’s bevatten opties om beelden te bewerken. Zien jullie dat als concurrentie voor desktopsoftware?

Bryan: Ze hebben allebei bestaansrecht. Het is leuk dat ik op mijn iPhone een foto kan omzetten naar zwart-wit en meteen kan e-mailen. Maar dat is een heel ander niveau van fotografie; je hebt veel minder controle over het resultaat.
Jerry: Er is niets mis met casual fotografie. Je ziet het soms als je met kinderen op stap gaat: als je een dikke SLR meeneemt, beginnen ze te pruilen want dan moet er geposeerd worden. Met een compactcamera gaat het minder over de kwaliteit van de foto dan over de kwaliteit van de gebeurtenis. Daar liggen voor Adobe nog veel kansen. Want hoeveel van die foto’s komen uiteindelijk op een pc terecht? Mensen maken duizenden foto’s; wij zouden hen moeten kunnen helpen om daar de beste uit te halen.

Convergentie

Shoot: Cameramakers hebben het tegenwoordig vaak over de convergentie van foto en video. Zien jullie die twee ook naar elkaar toegroeien?

Bryan: Dat je met een SLR-camera nu ook in HD-resolutie kan filmen is echt cool. Je hebt je videocamera altijd bij, je kan alle lenzen gebruiken, je hebt minder last van ruis… En Photoshop is daar al klaar voor. Sinds CS3 Extended kan je videobestanden als lagen importeren, en er heel wat dingen mee doen. In CS4 zijn we daarmee verder gegaan, met zaken als contactsheets voor video. De echte uitdaging zal zijn om fotografen te laten begrijpen wat onze videosoftware zoals Premiere en Premiere Elements voor hen kan doen.
Jerry: Photoshop gaat al lang niet meer over de pixels in één enkele foto. We doen HDR met meerdere beelden, we stitchen panorama’s… In onze labs werken ze aan manieren om na de opname nog de scherptediepte van een foto te veranderen. Je hoort camerabouwers wel eens zeggen dat de megapixelrace voorbij is. Ik ben het daar niet mee eens. Misschien wel op het niveau van de individuele foto, maar niet voor wat je nadien met die foto, of reeks van foto’s, nog kan doen. Ik las deze week nog een interview met regisseur James Cameron, die aan een film in 3D werkt. Met de moderne technieken kan je het verschil niet meer zien tussen computergrafiek in 3D en echte acteurs. Daar zijn wij ook mee bezig: hoe meer ruimtelijke informatie in een beeld, hoe levensechter. Heeft Fuji niet net een 3D-camera aangekondigd?

Lightroom

Shoot: Laten we het eens over Lightroom hebben. Veel mensen die ik ken hebben niet het geduld om na elke shoot netjes sleutelwoorden aan hun foto’s toe te kennen. Kunnen jullie dat automatiseren, bijvoorbeeld met gezichtsherkenning?

Bryan: We kunnen heel wat doen met de metadata van camera’s. De iPhone bevat een gps, en registreert waar elke foto gemaakt is. Als je die in Lightroom opent, zie je de locatie op de kaart. Gezichtsherkenning zou interessant zijn als het zou werken. Het is niet eenvoudig om gezichtsherkenning zo betrouwbaar te maken dat je er – op een professioneel niveau – op kan vertrouwen. Ik heb er in elk geval nog geen gezien.
Jerry: Ik denk dat dat nog een van de positieve gevolgen van 9/11 wordt. Er is nu een spook race (spionnenrace) bezig, zoals in de jaren zestig de space race. Ze werken ondermeer aan gezichtsherkenningssoftware om de terrorist in een groep mensen te herkennen. Ik weet niet hoe ver ze er al mee staan, maar uiteindelijk komt het er, daar twijfel ik niet aan.
Maar het kan ook anders. Stel dat je camera kan ontdekken dat er drie iPhones in de buurt zijn wanneer je een foto maakt, dan is de kans groot dat de eigenaars daarvan op je foto staan. We geven vandaag zoveel informatie over onszelf prijs dat we er maar beter iets nuttigs mee kunnen doen. Men denkt eraan om RFID-chips in onze rijbewijzen in te bouwen. Laat ons die dan gebruiken om personen op een foto te identificeren. Dat werkt natuurlijk niet bij een badpakken-shoot (lacht). En daar houdt het niet op. Hoeveel foto’s maak je niet op activiteiten die je in je agenda op je pc of online hebt genoteerd? Als we die kunnen raadplegen, kan de software op basis van het tijdstip waarop de foto werd genomen die activiteit als sleutelwoord voorstellen. We kunnen heel veel doen.

Shoot: Ik las onlangs een citaat van fotograaf Duane Michals: “Het verschil tussen een schilderij en een foto is dat mensen geloven dat een foto echt is”. Is dat nog steeds zo, nu ‘photoshoppen’ een synoniem voor manipulatie is geworden?

Bryan: Foto’s worden al sinds het begin van de fotografie gemanipuleerd, dus echt nieuw is het niet. Het is natuurlijk veel gemakkelijker met Photoshop. Maar we werken aan manieren om manipulatie op te sporen met image forensics. Daarmee maak je het moeilijker om een foto ongemerkt te wijzigen. Maar het helemaal onmogelijk maken kan niet; er zal altijd wel iemand zijn die slimmer wil zijn.
Jerry: Fotomanipulatie is vaak ook plastische chirurgie zonder de rekening. Daar is trouwens onderzoek naar gedaan: zet mensen voor een spiegel en ze zullen aanvaarden dat die spiegel een getrouw beeld van hen toont. Maak een foto, en ze zullen te klagen dat ze er niet opstaan zoals ze zijn – ze vinden dat ze er op de foto lelijk uitzien. Als wij erin slagen om foto’s automatisch zo aan te passen dat mensen tevreden zijn met het resultaat, vind ik dat positief.

Advertentie



Wil je beter leren fotograferen?

Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).

Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.