De manier waarop de dame op golvende bank ligt, doet je extra kijken naar dit beeld. Met dank aan de Zweedse ontwerper van het bizarre zitmeubel.

Zeven hoofdsteden in de verschillende windstreken van West-Europa, elk met hun aparte geschiedenis, architectuur en cultuur, vormen het decor voor de reeks Stedelingen van Peter Camps

Eerder dan te portretteren, toont Peter Camps figuranten in de context van de stad, waardoor de nadruk ligt op de relatie tussen beide. In dit artikel beschrijft de fotograaf hoe het project tot stand kwam, van idee tot presentatie.

In september 2022 woonde ik een lezing bij door Willem Wernsen, een doorwinterd straatfotograaf uit Nederland. Hij had het over zijn boek “Zuiderburen”. Ik was gefascineerd door zijn contrastrijke zwart-wit portretten met veel karakter en kocht meteen het boek.

Initieel concept

Toen een werkvergadering me enkele weken later in Madrid bracht, boekte ik een paar extra overnachtingen in het historisch centrum. Het nazomerweer was wondermooi, en gewapend met mijn fototoestel trok ik er op uit. Ik vond het verfrissend om nu eens niet de indrukwekkende gebouwen of toeristische wonderen in beeld te brengen, maar de focus te leggen op de mensen in de bruisende stad. De kiem voor mijn project was geplant.

Advertentie

Nadat ik begin 2023 met pensioen was, vond ik de tijd om mijn beelden uit Madrid te evalueren en over een eventueel vervolgverhaal na te denken. De eerste stap was om ruimere inspiratie op te zoeken, via het Internet maar vooral in de bibliotheek. Een boek biedt vaak een dieper inzicht in de werkwijze van een fotograaf dan wat losse digitale foto’s.

Natuurlijk bestudeerde ik klassiekers zoals Henri Cartier-Bresson, de man van het beslissende moment, Gary Winogrand met zijn eerder losse composities, Elliott Erwitt met zijn ijzersterke humor, en Robert Frank, die met “The Americans” een eigenzinnig tijdsdocument maakte van de jaren ’50. Hedendaagse straatfotografen wiens werk me kon boeien waren onder meer Gordon Lewis, David Gibson, Matt Stuart, en dichter bij huis, de Gentse straatfotograaf Sean Declerck. Het boek “Street Photography” van Valérie Jardin reikte me ook heel wat handige tips aan.

Maar hoe kon ik een eigen stijl ontwikkelen? Ik begon de inspiratiefoto’s die me het meest aanspraken in te delen op basis van eigenschappen zoals grafisch, emotie, interactie, humor, close-up portret, en dergelijke. Zo kreeg ik meer inzicht in wat ik interessant vond. Ik voelde me het meest aangetrokken tot spontane beelden, gemaakt zonder medeweten van de figuranten. Daarbij speelt het toeval en het juiste moment van afdrukken een grote rol. Mijn voorkeur ging verder uit naar beelden met sterke contrasten of een duidelijk lijnenspel. Die compositie-elementen komen vaak beter tot uiting in zwart-wit omdat de afleidende invloed van kleuren verborgen wordt. Dus zette ik mijn beelden uit Madrid om in zwart-wit, en ik maakte een eerste fotoboek. Een beeldverhouding van 5 bij 6 bleek mooi te passen en zorgde toch nog voor een horizontale stabiliteit in het beeld.

Het was tijd om het project in de steigers te zetten. Ik zou een aantal hoofdsteden in de verschillende windstreken van West-Europa bezoeken om de gelijkenissen en verschillen in beeld te brengen. Een coherente stijl voor de reeks zou zich wel vanzelf aandienen.

Voorbereiding

Op een kaartje duidde ik een twaalftal kandidaat-hoofdsteden aan, waaronder de zeven steden die ik uiteindelijk bezocht: Madrid, Rome, Brussel, Amsterdam, Praag, Londen, en Stockholm. Contrastrijke beelden zijn gemakkelijker te vinden als de zon van de partij is, dus ik gebruikte de 14-daagse weersvoorspellingen om mijn trips te plannen.

Voor elke stad boekte ik een verblijf van drie volle dagen in het hartje van het historische gedeelte. Ik kon mezelf dan volledig onderdompelen in de sfeer van de stad met een centraal gelegen uitvalsbasis. Om een actieradius vast te leggen, duidde ik de belangrijkste toeristische locaties aan binnen een wandelafstand van 30 tot 45 minuten. Soms vond ik op het internet ook suggesties van hedendaagse straatfotografen. Zo kwam ik in Londen bijvoorbeeld terecht in de Barbican wijk, met woonblokken volledig opgetrokken uit strakke betonnen structuren.

Techniek

Voor dit project gebruikte ik een Nikon Z7 II full frame systeemcamera met 50 mm f/1.8 objectief. De standaard brandpuntsafstand verplichtte me om vrij dicht bij het onderwerp te komen en zorgde tegelijkertijd voor rust en eenheid in de beeldenreeks. Het opklapbare schermpje kan fungeren als alternatieve zoeker, waardoor ik vaak onopvallend van op buik- of borsthoogte kon fotograferen.

Ik stelde het JPEG-voorbeeld in de zoeker van de camera in op zwart-wit met wat extra contrast. Zo kon ik tijdens het kadreren meteen de grijsvlakken en lijnen beoordelen. Voor een maximale flexibiliteit in de nabewerking werden de bestanden op de geheugenkaart weggeschreven in RAW-formaat met alle kleurinformatie.

Voor de instellingen van de belichtingsdriehoek koos ik voor de manuele stand met automatische ISO. Nu en dan paste ik het diafragma en de sluitertijd aan naargelang de algemene omstandigheden (veel of weinig licht; snelle of trage beweging). Daarna kon ik me dan volledig concentreren op kadreren en scherpstellen.

Op stap

Vaak ging ik al op pad vóór het ontbijt, op zoek naar mooi ochtendlicht en een rustiger straatbeeld. Ik selecteerde één van de punten op mijn actieradius, en wandelde die richting uit. Dan liet ik impulsen uit de omgeving mijn parcours bepalen: een straat met mooie lichtinval, een opvallend gebouw, een interessant persoon. Tijdens een pauze keek ik waar mijn omzwervingen me gebracht hadden en bepaalde ik de juiste richting om het oorspronkelijke doel te bereiken.

Ik begon ook meteen te fotograferen, zelfs al wist ik dat het nog niet goed zat. Daardoor oefende ik mijn techniek, verloor ik mijn schroom om mensen dichter te benaderen, werd ik alert voor wat er rondom me gebeurde, en was ik voorbereid om op een onverwacht beslissend moment af te drukken. Sommige van mijn beste beelden zijn zo ontstaan, volledig vanuit het toeval.

Anderzijds heb ik vaak dat toeval een handje geholpen door post te vatten bij een interessant decor en te wachten tot een voorbijganger de juiste interactie met die omgeving creëerde. Natuurlijk gebeurde niet altijd precies wat ik voor ogen had, maar als het wel lukte was de voldoening des te groter. Omdat ik zelf de compositie had gekozen, voelde het aan alsof ik het beeld in scène had gezet met een onwetend acteur. Op sommige plekken bleef ik tot een halfuur wachten; op andere plekken kwam ik een paar keer terug om een nieuwe lichtinval te hebben.

Aangepast concept

Na het bezoeken van enkele steden (na Madrid ook Rome, Brussel, en Amsterdam) werd het duidelijk dat mijn foto’s niet echt geschikt waren om de onderlinge gelijkenissen en verschillen op een relevante manier te tonen. Ik had vooral beelden met een strakke compositie, vaak met slechts één persoon en met een beperkte uitsnede van de omgeving. Het resultaat was veel universeler dan ik verwachtte, wellicht als gevolg van de algemene globalisering, maar ook door mijn subjectieve interpretatie. Het goede nieuws was dat ik, zonder er veel over na te denken, een consistente stijl ontwikkeld had.

Na verdere reflectie kon ik mijn concept herdefiniëren: mijn reeks toonde hoe mensen zich verhouden tot hun stedelijke omgeving. Bij de volgende bezoeken aan Praag, Londen, en Stockholm kon ik rekening houden met deze aangepaste visie en mijn stijl verdiepen.

Nabewerking en presentatie

Recente versies van Adobe Lightroom Classic laten toe om bij het importeren het kleurenprofiel over te nemen dat in de camera gebruikt werd. Door deze instelling toonde Lightroom mijn RAW-beelden meteen in zwart-wit, net zoals ik ze in de camera gezien had, en kon ik belichting en contrast optimaliseren met slechts kleine aanpassingen.

Een belangrijke stap was het bepalen van de 5 bij 6 uitsnede voor elk beeld, vertrekkend van de bredere 2 bij 3 vorm. Mijn onder tijdsdruk genomen beelden waren niet altijd perfect gekadreerd, dus corrigeerde ik de horizonlijn en soms het verticaal perspectief. Meestal knipte ik slechts beperkt, en nooit was de hoogte van de uitsnede kleiner dan 73% van het origineel. Dat vond ik belangrijk om de regelmaat van de vaste brandpuntsafstand te bewaren, en het zorgde voor een minimale resolutie van 4000 bij 4800 pixels. Uiteraard heb ik binnen het finale kader nooit elementen weggenomen of bijgeplaatst; dat zou vloeken met het concept van spontane straatfotografie.

Van zo’n vijfhonderd foto’s maakte ik kleine, goedkope afdrukken. Dat hielp me om snel verschillende verzamelingen bij elkaar te leggen en te bespreken met anderen. Uiteindelijk koos ik voor een reeks van 91 foto’s, afgedrukt met inkt-jet technologie op hoogwaardig papier, en met de hand ingebonden tot een boek. Deze presentatievorm is te duur voor reproductie op grotere aantallen. Maar wie weet, misschien is dat een volgende stap in het project.

Advertentie



Wil je beter leren fotograferen?

Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).

Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.


LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in